e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beesel

Overzicht

Gevonden: 3426
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
carnavalsoptocht vastelavondsoptocht: fastelaovesoptoch (Beesel) De optocht met carnaval [cavalcade]. [N 88 (1982)] III-3-2
cavalier vrijer: vriejer (Beesel) Cavelier [SGV (1914)] III-3-1
centiare, maat van 1 m2 centiare: centiaar (Beesel), centiāār (Beesel) de maat die een oppervlakte aangeeft van 1 vierkante meter [centiare, centiaar] [N 91 (1982)] III-4-4
champignon champignon: WLD  champignon (Beesel) Champignon: een eetbare witte paddestoel met aanvankelijk rozige, later donkere, purperbruine plaatjes en sporen, het is de meest gekweekte paddestoel (kampernoelje, kampernoelie, duivelsbrood, pampernoelie, dolhondenbrood, champignon). [N 92 (1982)] III-4-3
christoffelmedaille sint-christoffel: sint christoffel (Beesel) Een medaille van St. Christoffel in de auto of op de motor. [N 96B (1989)] III-3-3
ciborie ciborie (<lat.): ciborie (Beesel), sieborie (Beesel) De kelk, de misbeker [kelk, kelch, mèskelk?]. [N 96B (1989)] || Een ciborie, grote kelk met deksel, waaruit de Communie wordt uitgedeeld [tsieboriejoem?]. [N 96B (1989)] III-3-3
cichorei sokkerij: sokkərei (Beesel), suikerij: sokkerei (Beesel), sokkərei (Beesel) cichorei [SGV (1914)] || cichorei; Hoe noemt U: Surrogaat of smaakverbeterend middel voor koffie gemaakt van de wortel van een bepaalde plant die gemalen en geroosterd wordt (cichorei, cikorei, suikerij, suikeraai, sekraai, bitter, Gemertse koffie) [N 80 (1980)] I-7, III-2-3
cirkel, kring cirkel: cirkəl (Beesel), kring: kring (Beesel), krink (Beesel), ring: rink (Beesel, ... ), rink∂ (Beesel), rīnk (Beesel, ... ), ronde: ronje (Beesel) cirkel [SGV (1914)] || de gesloten kromme lijn in een plat vak waarvan de punten alle op eenzelfde afstand liggen van één punt; het ingesloten vlak [kring, ring, cirkel] [N 91 (1982)] || een cirkelvormig voorwerp [ring, kring] [N 91 (1982)] || kring [SGV (1914)] III-4-4
citroenvlinder citroentje: WLD  citroentje (Beesel) Hoe noemt u de vlinder waarvan bij het mannetje de vleugels citroengeel zijn en bij het wijfje witachtig groen met een oranje middelpunt (citroentje) [N 83 (1981)] III-4-2
coccidiose coccidiose: Coccidiosə (Beesel) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: Coccidiose: een ziekte in de darmen, vooral bij jongen, met als symptomen: diarree, grote dorst en steeds dunnere uitwerpselen. Er kunnen blijvende letsels zoals een krom borstbeen van overblijven. Ook volwas [N 93 (1983)] III-3-2