e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beesel

Overzicht

Gevonden: 3426
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drinkbak drinkpot: drinkpot (Beesel) Hoe heet verder in Uw dialect: de drinkbak? [N 93 (1983)] III-3-2
drinkbak voor de kippen waterschottel: (mv)  wātǝršøtǝl (Beesel) De drinkbak voor de kippen in het kippenhok. [A 48, 16c] I-6
drinken de dorst verslaan: vərsjlaon (Beesel), lessen: lessə (Beesel) drinken; Hoe noemt U: De dorst doen ophouden (lessen, blussen, verslaan) [N 80 (1980)] III-2-3
drinkfles drinkfles: drinkfles (Beesel) Hoe heet verder in Uw dialect: de drinkfles (verouderd)? [N 93 (1983)] III-3-2
drinkglas glas: glās (Beesel) drinkglas [RND] III-2-1
droesem drab: drap (Beesel), moer: bij bier  moor (Beesel) droesem [SGV (1914)] || droesem; Hoe noemt U: Bezinksel in een wijnfles (droesem, dras) [N 80 (1980)] III-2-3
dronkaard zuiplap: zōēplap (Beesel) dronkaard; Hoe noemt U: Iemand die voortdurend dronken is (dronkaard, zatlapper, zwanzer, boemelaar, alcoholist) [N 80 (1980)] III-2-3
dronken zat: zaat (Beesel) zat [SGV (1914)] III-2-3
droog blijven droog blijven: druuëg blievə (Beesel), overblijven: euver blieve (Beesel) droog blijven, gezegd van het weer [overblijven] [N 81 (1980)] III-4-4
droog snot zwart neusje: sjwart nāēskə (Beesel) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: besmetting van ademhalingswegen en krop zonder afscheiding (droog snot)? [N 93 (1983)] III-3-2