25133 |
druppel |
druppel:
dröppəl (L300p Beesel),
drùppel (L300p Beesel)
|
een afgescheiden, min of meer bolvormig vochtdeeltje [drup, druppel, droppel, drop] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
22021 |
duif (alg.) |
duif:
doef (L300p Beesel),
dōēf (L300p Beesel)
|
Duif [SGV (1914)] || Wat is de gewone dialectbenaming van de duif in het algemeen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21933 |
duif bleek met allerlei kleurschakeringen |
bonte, een -:
bonjtjə (L300p Beesel)
|
Hoe noemt men een duif bleek met allerlei kleurschakeringen (bont)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22160 |
duif die in de eerste prijzen valt |
kopvlieger:
kopvleegər (L300p Beesel)
|
een duif die in de eerste prijzen valt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21924 |
duif die kort van bouw is |
korte, een -:
kortə (L300p Beesel)
|
Hoe zegt men in Uw dialect van een duif: kort van bouw of geraamte? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21925 |
duif die lang van bouw is |
lang doorgebouwde, een -:
lank doorgəbouwdə (L300p Beesel),
lange, een -:
langə (L300p Beesel)
|
Hoe zegt men in Uw dialect van een duif: lang van bouw of geraamte? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21923 |
duif die licht van bouw is |
fijne, een -:
fīēnnə (L300p Beesel)
|
Hoe zegt men in Uw dialect van een duif: licht van bouw of geraamte? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22009 |
duif die net buiten de prijzen valt |
overduif:
euverdōēf (L300p Beesel)
|
de eerste duif die net buiten de prijzen valt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21982 |
duif die normaal op korteafstandsvluchten vliegt |
vitesseduif:
vitesse-dōēf (L300p Beesel)
|
Hoe heet een duif die normaal vliegt: op korte afstandsvluchten? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21981 |
duif die normaal op langeafstandsvluchten vliegt |
fondvlieger:
font-vleegər (L300p Beesel)
|
Hoe heet een duif die normaal vliegt: op lange afstandsvluchten? [N 93 (1983)]
III-3-2
|