21907 |
duif uit het eerste nest van het jaar |
vroeg jong:
vreug-jong (L300p Beesel)
|
Hoe heet een duif uit het eerste nest van het jaar? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21909 |
duif uit het laatste nest van het jaar |
laat jong:
laat-jonk (L300p Beesel)
|
Hoe heet een duif uit het laatste nest van het jaar? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21908 |
duif uit het tweede nest van het jaar |
zomerjong:
zomer-jong (L300p Beesel)
|
Hoe heet een duif uit het tweede nest van het jaar? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21932 |
duif zeer donker met weinig kleurschakeringen |
zwarte, een -:
sjwartə (L300p Beesel)
|
Hoe noemt men een duif zeer donker met weinig kleurschakeringen (zwart)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
24139 |
duif, algemeen |
duif:
doef (L300p Beesel)
|
Duif [SGV (1914)]
III-4-1
|
25279 |
duim, maat van 2,5 cm |
duim:
doem (L300p Beesel),
dōēm (L300p Beesel)
|
de maat die een lengte van 2 1/2 cm aangeeft [duim] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24921 |
duin |
zandberg:
zanjtberg (L300p Beesel),
zandbult:
zandj bult (L300p Beesel)
|
duin, heuvel van zand [zandklip, zandbult, blink] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
21312 |
duits |
duits:
Duitsch (L300p Beesel)
|
Duitsch [SGV (1914)]
III-3-1
|
23504 |
duitse mis |
volksmis:
vloksmis (L300p Beesel)
|
Een Duitse mis, door de gelovigen samen gezongen [Duutsje zingmèa?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24583 |
duivekervel |
koegras:
WLD
koegraas (L300p Beesel)
|
Duivekervel (fumaria officinalis 10 tot 40 cm groot. De stengels groeien rechtop of liggend; de bladeren zijn zeer fijn verdeeld met langwerpige, lijnvormige slippen; de bloemen groeien in losse trosjes, ze zijn lichtroodviolet met bijna zwarte top, ze [N 92 (1982)]
III-4-3
|