e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beesel

Overzicht

Gevonden: 3426
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een wind laten ene laten vliegen: eine laote vlege (Beesel) wind laten [N 10c (1995)] III-1-1
eend eend: ē̜nj (Beesel) [JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 18; S 49; L 1a-m; NE II, 55; Vld.; L A1, 48; monogr.] I-12
eendekroos kroost: kroos(t) (Beesel) eendekroos [DC 56 (1981)] III-4-3
eerlijk eerlijk: ie-ërlik (Beesel), ierlik (Beesel) eerlijk: Jullie moeten die snoepjes - delen [DC 39 (1965)] || zonder leugen en bedrog [treffelijk, eerlijk] [N 85 (1981)] III-1-4
eerlijk in het spel eerlijk: īərlek (Beesel) Eerlijk in het spel [reins, greins, eerlijk]. [N 88 (1982)] III-3-2
eerste ei eerste ei: ieərstə eij (Beesel) Hoe heet verder: het eerste ei? [N 93 (1983)] III-3-2
eerstvolgend, ernaast neven: nèven (Beesel) eerstvolgend, direct op een genoemde volgend [naast] [N 91 (1982)] III-4-4
eetbak voederbak: voorbak (Beesel) Hoe heet verder in Uw dialect: de eetbak? [N 93 (1983)] III-3-2
egel stekelvarken: stikkelverke (Beesel), stikkelvärke (Beesel) egel [SGV (1914)] || stekelvarken III-4-2
egelboterbloem boterbloem: WLD  bôtterbloom (Beesel) Egelboterbloem (ranunculus flammula 15 tot 50 cm groot. De stengels staan rechtop of zijn opstijgend, soms gedeeltelijk liggend en wortelend; de bladeren zijn langwerpig tot lancetvormig, de onderste zijn lang gesteeld en gaafrandig of iets getand; de b [N 92 (1982)] III-4-3