24778 |
grote wederik |
avondsuil:
WLD
òvendsuul (L300p Beesel)
|
Gele wederik (lysimachia vulgaris een 40 tot 150 cm hoge plant. De stengels staan rechtop en zijn onvertakt; de bladeren bevinden zich meestal in kransen of zijn tegenoverstaand, de vorm is langwerpig elliptisch, ze zijn kort gesteeld. De bloemen bevind [N 92 (1982)]
III-4-3
|
24857 |
grote weegbree |
weegbree:
WLD
weegbree (L300p Beesel)
|
Grote weegbree (plantago major 10 tot 50 cm groot. Alle bladeren staan in een wortelrozet en zijn bijna eirond of eivormig, de bladeren parallelnervig en langgesteeld; de bloemen bevinden zich in lange cilindrische aren, de bloemkroon is vliezig, en bru [N 92 (1982)]
III-4-3
|
25234 |
grote wolk |
grote wolk:
groeəte wolk (L300p Beesel)
|
grote, op zichzelf staande wolk [bonk] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
18872 |
gruwelijk |
schebbig:
schebbig (L300p Beesel),
schrikkelijk:
sjrikkəlik (L300p Beesel)
|
grote schrik opwekkend, afschuwwekkend [erg, gruwelijk, ijselijk] [N 85 (1981)] || gruwelijk [SGV (1914)]
III-1-4
|
24780 |
guichelheil |
blauwe muur:
WLD
blauwe mier (L300p Beesel)
|
Guigelheil (anagallis arvensis 5 tot 40 cm lage plant. De stengels zijn liggend; de bladeren zijn eivormig en ongesteeld, ze groeien tegenoverstaand; de bloemen groeien in de bladoksels, de bloemen zijn langesteeld met klierachtig behaarde kroonslippen, [N 92 (1982)]
III-4-3
|
19082 |
guit |
snaak:
sjnaak (L300p Beesel)
|
guit [SGV (1914)]
III-1-4
|
18834 |
guitig |
guitig:
gūūtich (L300p Beesel)
|
vrolijk plagend of op overmoedige wijze grappig [farsig, guitig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21331 |
gulden |
gulden:
gölje (L300p Beesel)
|
gulden [SGV (1914)]
III-3-1
|
23267 |
gulden mis |
gulden mis:
guuldemis (L300p Beesel)
|
De mis op quatertemperwoensdag van de Advent, guldenmis, noodmis [julde maes]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
20495 |
gulzig |
gulzig:
gölzich (L300p Beesel)
|
gulzig; Hoe noemt U: Snel en onmatig in het verorberen van voedsel of drank; schrokachtig (gulzig, gruizig, vratig, slokachtig) [N 80 (1980)]
III-2-3
|