20662 |
peulvruchten afhalen |
bonen afhalen:
bŏĕne aafhoale (L297p Belfeld)
|
boonen afhalen [SGV (1914)]
III-2-3
|
17991 |
pijn |
pijn:
pin (L297p Belfeld),
pīn (L297p Belfeld)
|
mijn voeten doen mij erg zeer [DC 03 (1934)] || pijn [RND]
III-1-2
|
30050 |
piketten |
paaltjes:
pø̜̄lkǝs (L297p Belfeld)
|
De houten palen die men gebruikt bij het uitzetten van een te bouwen huis. Piketten hebben doorgaans een lengte van 70 tot 80 cm. Zie voor de woordtypen 'metskluppelen' en 'korteling' ook het lemma 'Korteling'. [N 30, 24b]
II-9
|
29954 |
pikhouweel |
pikhouweel:
pikhouweel (L297p Belfeld)
|
Houwwerktuig met lange steel en twee armen. Een van de armen heeft een beitelvormig uiteinde, de andere loopt uit in een punt. Zie ook afb. 14c. [N 30, 19c; monogr.]
II-9
|
23287 |
pinksteren |
pinksteren:
pinkstere (L297p Belfeld)
|
Pinksteren [SGV (1914)]
III-3-3
|
33570 |
pit van een steenvrucht |
kern:
kèr (L297p Belfeld)
|
kern [SGV (1914)]
I-7
|
24968 |
plaats, ruimte |
plaats:
plaats (L297p Belfeld)
|
plaats [SGV (1914)]
III-4-4
|
19470 |
plafond |
dek:
dęk (L297p Belfeld),
plafond:
plǝfoŋ (L297p Belfeld)
|
Zie kaart. Het ondervlak of de bekleding van een zoldering. In het onderzoeksgebied wordt onder een 'plafond' vooral een gepleisterde, meestal met lijsten en/of reliefs van stuc versierde bekleding van een zoldering verstaan. De term 'zoldering' wordt daarentegen gebruikt voor het ondervlak van een verdiepingsvloer waarvan de draagbalken nog zichtbaar zijn. Zie ook het 'Limburgs Idioticon', pag. 295, s.v. 'zoldering', ø̄Met de bepaalde betekenis van onbeplakten zolder. Geh. rond Maeseyck.ø̄ Om een gepleisterd plafond te maken worden eerst tengels op onderlinge afstand van ongeveer 7 cm onder de balken van de bovenliggende vloerlaag gespijkerd. Aan de tengels wordt vervolgens droog Maasriet bevestigd, dat met zigzagsgewijs om platkopspijkers gewonden koperdraad tegen de tengels wordt vastgeklemd. In plaats van riet kan ook steengaas worden gebruikt. Daarna wordt eerst een ruwe laag vette kalkmortel aangebracht en vervolgens wordt het geheel afgewerkt met een mengsel van kalk en gips. Langs de wand brengt men gewoonlijk een plint aan die wordt vervaardigd door op het plafond latjes te bevestigen en de plint gelijk met die latjes af te werken. Eventuele ornamenten worden met gips opgeplakt. In L 383 sprak men bij een boerderij vooral van de 'zolder' en in een gewoon huis van het 'plafond'. [N 6, 20; N 54, 143a; L 2, 19; monogr.; Vld.]
II-9
|
17912 |
plassen (met water) |
knoddelen:
knoddele mit water (L297p Belfeld)
|
knoeien met water, in t water plassen [klosse] [N 10 (1961)]
III-1-2
|