e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L297p plaats=Belfeld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schede schede: scheej (Belfeld) scheede [SGV (1914)] III-2-1
scheen scheen: sjeen (Belfeld) scheen [SGV (1914)] III-1-1
schelden, schimpen schelden: schelde (Belfeld), schimpen: schimpe (Belfeld) schelden [SGV (1914)] || schimpen [SGV (1914)] III-1-4
schelpkalk leskalk: leskalǝk (Belfeld) Kalksoort die wordt verkregen door schelpen in kalkovens te branden. Schelpkalk wordt meestal in gebluste vorm op de bouwplaats aangeleverd. [N 30, 28a] II-9
schemeren van de ogen schemeren: t sjeemert mich (Belfeld), sterretjes zien: ich zooch stèrkes (Belfeld) schemeren voor de ogen, sterretjes zien [mijn oogen schiemere] [N 10 (1961)] III-1-1
schemering, valavond schemer: schemer (Belfeld) schemering [SGV (1914)] III-4-4
schenkel schenkel: schinkel (Belfeld) schenkel [SGV (1914)] III-2-3
scheuken schuren: šūrǝ (Belfeld) Het zich wegens jeuk wrijven, gezegd van dieren. [S 31] I-11
scheukpaal schuurpaal: šūrpǭl (Belfeld) Een paal in de weide waaraan het vee zich kan schuren. [N 14, 69; S 31; monogr.] I-11
scheut kijn: kin (Belfeld), scheut: šø̄t (Belfeld) Uitspruitsel van een plant, inzonderheid de aardappel. Vaak is er een meervoud gevraagd of opgegeven; vaak ook zijn de enkelvoudsvormen gelijk aan de meervoudsvormen. Alleen wanneer uitdrukkelijk de meervoudsvormen werden gevraagd en opgegeven, zijn deze ook hier opgenomen. Bij de verkleinwoorden onder het type scheutje is het ondoorzichtig of het om het grondwoord scheut of schot gaat. Kien moet begrepen worden als een contaminatie van kiem (voor de klinker) en kijn (voor de slotmedeklinker). Zie ook het lemma Uitlopers Van Kuilaardappelen. [N M, 16a; JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 1u, 120; L B2, 282; S 17; S 31; monogr.; add. uit L 30, 39; S 22] I-5