17915 |
sprokkelen |
(hout) rapen:
hout rape (L297p Belfeld)
|
sprokkelen [SGV (1914)]
III-1-2
|
33637 |
spruitkool, spruitje |
spruiten:
schproete (L297p Belfeld)
|
spruiten [SGV (1914)]
I-7
|
18066 |
spruw |
spruw:
schprouw (L297p Belfeld)
|
spruw [SGV (1914)]
III-1-2
|
17910 |
spuiten |
spuiten:
schpuite (L297p Belfeld)
|
spuiten [SGV (1914)]
III-4-4
|
17819 |
staan |
staan:
schtoan (L297p Belfeld)
|
staan [SGV (1914)]
III-1-2
|
20125 |
staart |
staart:
schtert (L297p Belfeld),
štɛrt (L297p Belfeld, ...
L297p Belfeld)
|
[A 2, 37; L 29, 27; S 35; monogr.]staart [SGV (1914)] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60]
I-11, I-9, III-4-2
|
21272 |
stad |
stad:
schtad (L297p Belfeld),
stat (L297p Belfeld)
|
stad [RND], [SGV (1914)]
III-3-1
|
28377 |
stal |
stal:
štal (L297p Belfeld)
|
Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim]
I-6
|
26871 |
stamper |
stamper:
štampǝr (L297p Belfeld)
|
Blok, voorzien van één of twee handvatten, dat wordt gebruikt om zand- en kalkkluiten fijn te maken, beton aan te stampen en aarde vast te drukken. Een stamper kan van hout of ijzer vervaardigd zijn. Zie ook afb. 7. [N 30, 20; monogr.]
II-9
|
20677 |
stamppot |
stamppot:
sjtampot (L297p Belfeld)
|
Stamppot, heel in het algemeen [N 16 (1962)]
III-2-3
|