32979 |
gerst |
gerst:
gɛrs (L297p Belfeld),
gɛrst (L297p Belfeld)
|
Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.]
I-4
|
17712 |
geslachtsdelen (alg.) |
gerei:
gerei (L297p Belfeld),
getuig:
getuug (L297p Belfeld)
|
geslachtsdelen in het algemeen [N 10c (1961)]
III-1-1
|
20312 |
geslachtsgemeenschap hebben |
dame-slapen:
damesloape (L297p Belfeld),
hoeren:
hoere (L297p Belfeld),
naaien:
neye (L297p Belfeld),
nagelen:
naegele (L297p Belfeld),
rijmen:
schertsend
reeme (L297p Belfeld)
|
geslachtsgemeenschap uitoefenen [N 10C (zj)]
III-2-2
|
34305 |
gesneden mannelijk varken |
berg:
børx (L297p Belfeld)
|
Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12]
I-12
|
18254 |
gesp |
gesp:
schoon mit ⁄n gasp (L297p Belfeld),
snal (<du.):
sjnal (L297p Belfeld)
|
gesp [schoenen m.e. ~ ] [SGV (1914)] || sluitgesp, haak aan de tailleband van een broek [sjnal, boksesnal, gasp, gespel] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18696 |
gesteven voorstuk van een overhemd |
bef:
bef (L297p Belfeld)
|
voorstuk, gesteven ~ van een overhemd [fruntje, plastron] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18543 |
gestreepte broek |
fantasieboks:
fantasiebóks (L297p Belfeld)
|
broek, gestreepte ~ van jacquet of kort zwart pak [striepkesboks] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18828 |
getob; tobben |
gemartel:
gemertel (L297p Belfeld)
|
gemartel [SGV (1914)]
III-1-4
|
20315 |
getrouwde vrouw |
getrouwde vrouw:
gətraowdə vraow (L297p Belfeld)
|
getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND]
III-2-2
|
21321 |
getuigen |
getuigen:
getūūge (L297p Belfeld)
|
getuigen [SGV (1914)]
III-3-1
|