18849 |
ingetogen |
stil:
stil (L297p Belfeld)
|
ingetogen [SGV (1914)]
III-1-4
|
17701 |
ingewanden |
ingewand:
ingewand (L297p Belfeld),
ingewanden:
ingewange (L297p Belfeld)
|
ingewanden [N 10a (1961)], [SGV (1914)]
III-1-1
|
26785 |
inkuilen |
inkuilen:
enkule (L297p Belfeld)
|
De aardappelen worden met de slagkar van het veld naar de boerderij vervoerd en daar op een droge plaats voorlopig opgeslagen om uit te wasemen. Vroeger gebeurde dit in de kelder onder de bakoven (zie aflevering I.6 over de bedrijfsgebouwen van de boerderij). Tegen de winter worden de aardappelen ingekuild, dat wil zeggen in een aardappelkuil of -groeve gestort. De algemene benamingen voor deze handeling staan in dit lemma bijeen. Zie verder het lemma Aardappelkuil, -Groef. [N 12, 28; JG 1a, 1b; S 16; monogr.; add. uit N 12, 29; L 1, a-m; S 19]
I-5
|
34001 |
inspannen |
inspannen:
enšpanǝ (L297p Belfeld)
|
Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74]
I-10
|
20827 |
inzouten |
inzouten:
inzate (L297p Belfeld)
|
zouten (mv.?) [SGV (1914)]
III-2-3
|
18705 |
jacquetjak |
slippenjas:
sjellûppe jas (L297p Belfeld)
|
jak in jacquetvorm [seketjek] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18566 |
jacquetpak |
slippen:
sjluppe (L297p Belfeld)
|
jacquetkostuum, bestaande uit zwarte slipjas, vest en gestreepte broek [sjeket, seket] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18996 |
jaloers |
jaloers:
sjaloers (L297p Belfeld)
|
jaloersch [SGV (1914)]
III-1-4
|
19039 |
jammer |
jammer:
(det is) jaomer (L297p Belfeld),
zonde:
det is zung (L297p Belfeld)
|
jammer [zund] [N 07 (1961)]
III-1-4
|