e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Belfeld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
veldleeuwerik, leeuwerik leeuwerik: lîêwerik (Belfeld), liewerk: liewerk (Belfeld), līəwerk (Belfeld) leeuwerik [Roukens 03 (1937)], [SGV (1914)] || veldleeuwerik III-4-1
veldovensteen veldbrand: vɛlt˱braŋk (Belfeld) Steen die is gebakken in een veldoven. Zie voor de woordtypen rijnvormsteen (L 315) en klinker (L 316, 320a, 364) de toelichting bij het lemma ɛbaksteenɛ.' [N 30, 53b; monogr.] II-8
venkel venneke: vinneke (Belfeld) venkel [SGV (1914)] III-2-3
vensterbank vensterbank: venstǝrbaŋk (Belfeld) Min of meer breed houten of stenen dekstuk aan de binnenzijde van een raam op hoogte van de onderdorpel. Zie ook afb. 57b. Een stenen vensterbank werd in P 48 van 'arduin' ('ardø̜̄n'), in K 314 van 'arduinsteen' ('ardoanstiǝn'), in L 366 van naamse steen en in K 317 van 'marmer' ('męlǝbǝr') vervaardigd. [N 55, 44b; S 39; L 8, 37b; L 31, 12b; L B1, 168; A 46, 10c; monogr.] II-9
vensterluiken luiken: (enk)  lu.ǝk (Belfeld) Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.] II-9
verbruien verbruien: verbruje (Belfeld) verbruien [SGV (1914)] III-1-4
verdacht verdachtig: verdechtig (Belfeld) verdacht [SGV (1914)] III-3-1
verdriet; verdriet doen leed: leid (Belfeld), pijn: pien (Belfeld), verdriet: verdreet (Belfeld) leed [SGV (1914)] || smart [SGV (1914)] || verdriet [SGV (1914)] III-1-4
verf verf: vɛrǝf (Belfeld) Vloeibare substantie, gewoonlijk bestaande uit een poedervormige, kleurgevende stof en een bindmiddel. Verf wordt met behulp van een kwast, een roller of een spuit opgebracht, waarna zij in een harde laag opdroogt. [Wi 54; S 39; L A1, 82; N 67, 18a; monogr.] II-9
vergoeden vergoeden: vergeuje (Belfeld) vergoeden [SGV (1914)] III-3-1