e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q163p plaats=Berg

Overzicht

Gevonden: 1049
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rug van het blad van de zeis rug: røx (Berg) De opstaande stevige rand aan de buitenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 5. [N 18, 68e; JG 1a, 1b] I-3
rugstuk rugstuk: rugstuk  røxstøkə (Berg) karbonaden [Goossens 1b (1960)] III-2-3
ruiken ruiken: rykə (Berg) rieken [ZND m] III-1-1
ruilen (als spel) mangelen: = ruilen!!!! Anders niet gebr.  maŋələ (Berg) Mangelen. [ZND A1 (1940sq)] III-3-2
ruin ruin: rai̯n (Berg) Gecastreerde hengst. Als de veulens één à twee jaar zijn en de ballen voldoende gezakt en zichtbaar in de balzak zijn, worden zij gecastreerd. Een hengst van drie tot vijf jaar die om de een of andere reden op deze leeftijd nog gecastreerd wordt, wordt meestal gesneden hengst en niet ruin genoemd. [JG 1a, 1b; A 4, 2c; L 20, 2c; L 39, 43; N 8, 20 en 38; S 27; monogr.] I-9
runderhorzel, horzel runderhorzel: runderhorzel (Berg) insect III [Goossens 1b (1960)] III-4-2
runderhorzellarve madenknoop: moͅjknyp (Berg) worm vdit laatste insect [Goossens 1b (1960)] III-4-2
rundvee koebeesten: kubestǝ (Berg) Als vee gehouden runderen. Rundvee in het algemeen. Zie afbeelding 1. [N 3A, 1; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
rusten rusten: rəstə (Berg) rusten [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
saus saus: sààz (Berg) saus [RND] III-2-3