e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Berg

Overzicht

Gevonden: 1344
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rug, aangeaard stuk rug: rø̜q (Berg), wal: wal (Berg) De verhoogde rug of wal die ontstaat bij het aanaarden van de aardappelen. Bij holvoor(de) heeft betekenisoverdracht plaatsgevonden; het is eigenlijk de open voor naast de rug. [N 12, 27; monogr.] I-5
rugnet rugnet: rø̜knęt (Berg) Vliegennet dat over de rug van het paard wordt gehangen. Een groot aantal opgaven zijn benamingen voor het vliegennet in het algemeen. Zie voor de fonetische documentatie het lemma Vliegennet [JG 1a; N 13, 83c] I-10
rugriem rugriem: rø̜krēm (Berg) Riem die een paard dat niet tussen berries is ingespannen op de rug draagt om de strengen op te houden. De rugriem wordt ook gebruikt bij het voorste van twee ingespannen paarden. [JG 1b, 1c, 1d; N 13, 69] I-10
rugstuk rugstuk: rugstuk  røxstøkə (Berg) karbonaden [Goossens 1b (1960)] III-2-3
ruiken ruiken: rykə (Berg) rieken [ZND m] III-1-1
ruilen (als spel) mangelen: = ruilen!!!! Anders niet gebr.  maŋələ (Berg) Mangelen. [ZND A1 (1940sq)] III-3-2
ruin ruin: rai̯n (Berg) Gecastreerde hengst. Als de veulens één à twee jaar zijn en de ballen voldoende gezakt en zichtbaar in de balzak zijn, worden zij gecastreerd. Een hengst van drie tot vijf jaar die om de een of andere reden op deze leeftijd nog gecastreerd wordt, wordt meestal gesneden hengst en niet ruin genoemd. [JG 1a, 1b; A 4, 2c; L 20, 2c; L 39, 43; N 8, 20 en 38; S 27; monogr.] I-9
runderhorzel, horzel runderhorzel: runderhorzel (Berg) insect III [Goossens 1b (1960)] III-4-2
runderhorzellarve madenknoop: moͅjknyp (Berg) worm vdit laatste insect [Goossens 1b (1960)] III-4-2
rundvee koebeesten: kubestǝ (Berg) Als vee gehouden runderen. Rundvee in het algemeen. Zie afbeelding 1. [N 3A, 1; JG 1a, 1b; monogr.] I-11