| 25130 |
motregen, fijne regen |
natte knoei:
natte knoej (L192p Bergen),
smiezel:
smiezel (L192p Bergen)
|
motregen, stofregen [moef-, stief-, smook- naajersregen, stobber, mozel, mot, smies] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
| 25100 |
motregenen, licht regenen |
motregenen:
motregenen, het motregent (L192p Bergen),
siebelen:
siebele (L192p Bergen),
’t begint te siebele (L192p Bergen),
’t siebelt (L192p Bergen),
smiezelen:
’t begint te smiezele (L192p Bergen)
|
beginnen te motregenen [te stieven, stiefregenen, mozelen, smossen, riezelen, ziebelen, zauwelen, netelen, zéémelen] [N 22 (1963)] || lichtjes regenen [sprenkelen, siebelen, zeiveren] [N 22 (1963)] || motregen, het motregent (regen met heel fijne druppels). [DC 30 (1958)]
III-4-4
|
| 18714 |
mouw met kanten plooisel |
siermouw:
sier-mouw (L192p Bergen)
|
mouw met kanten plooisel [lobmouw] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
| 20598 |
muik |
muik:
moik (L192p Bergen)
|
Kent u een woord voor een geheime bergplaats voor onrijp fruit? Vroeger legden de kinderen vruchten, vooral appels, die ze onrijp geplukt hadden, op een verborgen plekje in het hooi of stro om zacht te worden. Voorbeelden met woorden voor deze bergplaats [DC 31 (1959)]
III-2-3
|
| 18308 |
muiltje |
pantoffel:
pantoeffels (L192p Bergen),
slipper:
slippers (L192p Bergen)
|
Muiltje. Thuis dragen veel mensen in plaats van schoenen pantoffels of muilen. De eerste hebben wel, de andere geen opstaande achterkant. Hoe noemt men die zonder achterkant? [DC 44 (1969)]
III-1-3
|
| 24357 |
muis |
muis:
mōēs (L192p Bergen)
|
muis [DC 35 (1963)]
III-4-2
|
| 18418 |
muts: algemeen |
kips:
WNT: kips (I), (vrouwen)hoed of (mans- of jongens)pet.
kɛ.ps (L192p Bergen)
|
pet, muts, klak [RND]
III-1-3
|
| 28708 |
naaien |
naaien:
nē̜jǝ (L192p Bergen)
|
Algemene benaming voor naaien. Informanten uit P 119, P 188 en Q 77 merken op dat de benaming lappen ouder is dan naaien. [N 62, 1a; N 62, 1d; A 2, 70; A 37, 1c; L 31, 46; Gi 1.IV, 12; MW; RND; Wi 40; S 25; monogr.]
II-7
|
| 17848 |
naar huis gaan |
naar huis gaan:
no hûs gaon (L192p Bergen)
|
naar huis gaan [DC 03 (1934)]
III-1-2
|
| 20138 |
nageboorte |
nageboorte:
nageboorte (L192p Bergen)
|
nageboorte van de mens; hoe noemde men vroeger - -? [DC 33 (1961)]
III-2-2
|