29382 |
dun touw |
lintgaren:
lentgārǝ (L265c Beringe)
|
Dun touw of snoer. Volgens de informant van L 265c is lintgaren naaigaren dat gemaakt wordt met een gewoon spinnewiel. Het is tweedraad. Men moet hiervoor kweren of twijnen. [N 48, 94]
II-7
|
21418 |
duur |
duur:
deur (L265c Beringe)
|
duur: Dit grote huis wordt me te -, ik ga kleiner wonen [DC 35 (1963)]
III-3-1
|
17895 |
duwen |
duwen:
dōuwə (L265c Beringe)
|
duwen [RND]
III-1-2
|
20941 |
een boterham smeren |
een boterham smeren:
əm bo̝təram šmērə (L265c Beringe),
əm bo̝təram ṣmērə (L265c Beringe)
|
smeren [RND]
III-2-3
|
34532 |
een ei |
ei:
ē̜i̯ (L265c Beringe)
|
[L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.]
I-12
|
34541 |
een ei afpellen |
(de) schaal deraf doen:
dǝ šāl dǝrāf dōn (L265c Beringe)
|
Een ei van de schaal ontdoen. [N 19, 55b; A 39, 9b]
I-12
|
19855 |
een huis huren |
huren:
heure (L265c Beringe, ...
L265c Beringe)
|
een huis huren [DC 35 (1963)]
III-2-1
|
18960 |
eerlijk |
eerlijk:
ierluk (L265c Beringe)
|
eerlijk: Jullie moeten die snoepjes - delen [DC 39 (1965)]
III-1-4
|
19742 |
eierdopje |
eierdopje:
eijerdöpke (L265c Beringe)
|
eierdopje [DC 39 (1965)]
III-2-1
|
24478 |
eik |
boom:
buəm (L265c Beringe),
eikenboom:
-
eikebaum (L265c Beringe)
|
eik [RND] || eik (Quercus robur) [DC 39 (1965)]
III-4-3
|