24710 |
hars |
hars:
hars (K358p Beringen),
terpentijn:
terpetijn (K358p Beringen)
|
hars [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
17780 |
hart |
hart:
haert (K358p Beringen),
hęt (K358p Beringen),
hɛrt (K358p Beringen)
|
hart [RND], [ZND 01 (1922)] || Holle spier in de borst die door pulserende bewegingen de bloedsomloop gaande houdt. [N 28, 88a]
I-11, III-1-1
|
22758 |
harten in het kaartspel |
harten:
herten (K358p Beringen),
hertən ous (K358p Beringen)
|
Harten: harten aas (in het kaartspel). [ZND 19A (1936)] || Harten: Harten is troef. [ZND 08 (1925)]
III-3-2
|
21458 |
haten |
haten:
ha:tə (K358p Beringen),
haten (K358p Beringen),
plagen?:
ploge (K358p Beringen)
|
Haten. [ZND 01 (1922)], [ZND 26 (1937)]
III-3-1
|
32977 |
haver |
haver:
hā.vǝr (K358p Beringen)
|
Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
33070 |
haverhok |
schrank:
sxraŋk (K358p Beringen)
|
Zie de toelichting bij het lemma ''graanhok, stuik, mandel'' (4.6.14). [N 15, 30b; JG 1b, 1c, 2c; Goossens 1963, krt. 38; monogr.]
I-4
|
33386 |
haverkist, hakselkist |
haverkist:
[haver]kest (K358p Beringen
[(2 + haksel)]
),
[haver]kist (K358p Beringen)
|
De kist of bak waarin men het droge voer, tegenwoordig de haver, voor het paard bewaart. Deze kist staat meestal in de voergang in de paardestal. Vroeger werden er vooral ook haksel, soms zemelen, geplette haver, kaf of melasse in bewaard. De kist kan door een tussenwand verdeeld zijn. In het ene vak bewaart men dan meestal haver, in het andere iets anders. Soms zijn er meer dan twee vakken. Achter in het lemma staan enkele benamingen bijeen voor dit tussenschot. In het lemma wordt achter de codecijfers zoveel mogelijk met een cijfer vermeld in hoeveel delen de kist verdeeld was en wat er nog meer in bewaard werd dan de in het eerste lid van de woordtypen genoemde voedselsoort. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (haver) het lemma "haver" in aflevering I.4, nr 1.2.5 [N 5A, 59c en 72b; JG 1a en 1b; monogr.]
I-6
|
34285 |
haverkorfje |
havermand:
hāvǝrmān (K358p Beringen),
splint:
splent (K358p Beringen)
|
Korfje uit stro en twijgen gevlochten waarmee men haver voor het paard in afmeet. De inhoud is ongeveer 3 kg. Men bindt het ook wel aan de muil van het paard om te beletten dat het ergens aan vreet, bijvoorbeeld bij het maaien. [N 18, 112]
I-11
|
20675 |
havermout |
havermout:
Syst. Frings
hāvərmōət (K358p Beringen),
hāvərmōͅu̯t (K358p Beringen)
|
Havermout [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20607 |
havermoutpap |
havermoutmelk:
Syst. Frings
hāvərmōͅu̯tmeͅlək (K358p Beringen),
havermoutpap:
Syst. Frings
hāvərmōətpap (K358p Beringen)
|
Pap van havermout (haavere moute pap?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|