e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K358p plaats=Beringen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kapelaan kapelaan: kaplaan (Beringen), kaplaën (Beringen), nə kaplòən (Beringen) Een onderpastoor. [ZND B1 (1940sq)] || Hoe noemt men de priester (of de priesters) die de pastoor helpen de parochie bedienen (Fr. vicaire)? [ZND 36 (1941)] III-3-3
kapmantel kapmantel: kapmantəl (Beringen, ... ) kapmantel, grote zwarte ~, zeer ruime aan de hals gerimpelde cape die tot de voeten reikt en voorzien is van een grote muts [mantielie] [N 25 (1964)] || schoudermantel, lange ~ zonder mouwen maar met een kap [kapmantel, kabang, kaban, foek, hoek, schommantel] [N 23 (1964)] III-1-3
kapotjas kapotjas (<fr.): kapotjas (Beringen) kapotjas, in de betekenis van kostuum(onderdeel); betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] III-1-3
kapstok kapstok: kapstoͅk (Beringen) kapstok [ZND 34 (1940)] III-2-1
kar kar: kɛ̄r (Beringen) Algemene benaming voor een voertuig met twee wielen (in Haspengouw mogelijk ook drie wielen, maar die zijn zeldzaam) met een lamoen waarin een paard gespannen wordt. Meestal wordt het gebruikt om lasten van enige omvang te vervoeren. Vroeger had de kar over het algemeen houten wielen, maar in de jaren na de tweede wereldoorlog werden die geleidelijk aan vervangen door wielen met luchtbanden. [N 17, add; A 2, 55; Wi 14; Gi, 15; S 17; L 1a-m; L 27, 28; R 12, 23; RND, 74; JG 1b; N 17, 4; monogr.] I-13
karakter (aard) aard: ārt (Beringen), karakter: karaktər (Beringen) aard (karakter) [ZND 01 (1922)] || karakter [ZND 01 (1922)] III-1-4
karbonade varkensrib: varkensrib (Beringen) gebraden varkensrib (karbonade) [ZND 49 (1958)] III-2-3
karnemelk botermelk: botermelk (Beringen), bōtǝrmę.lǝk (Beringen), bōtǝrmęi̯lǝk (Beringen) De voeistof die van de room overblijft als de boter gemaakt is. Op de kaart is het woordtype botermelk niet opgenomen. [L 1u, 103; L 27, 30; JG 1a, 1b; R 3, 49 en 71; S 17; S 23 add.; A 7, 16; RND 100; Gwn 10, 3; Vld.; monogr.] I-11
karnemelksepap botermelk: Syst. Frings  bōtərmeͅlək (Beringen), botermelkpap: Syst. Frings  bōtərmɛlkpap (Beringen) Karnemelksepap (mölkepap, mölkezuip, zuipe?) [N 16 (1962)] III-2-3
karnemelksepap met roggezemelen zemelenpap: Syst. Frings  zēmələmɛlk (Beringen) Karnemelksepap met roggezemelen (zemeleprut?) [N 16 (1962)] III-2-3