e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K358p plaats=Beringen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kermis kermis: en kaermes (Beringen), keerremees (Beringen), kɛrmis (Beringen), mourgen est kèrmes (Beringen) kermis [GTRP (1980-1995)], [RND] || Kermis. [Willems (1885)] || Morgen is het kermis. [ZND 39 (1942)] III-3-2
kermismolen paardenmolen: əm pjēͅrəmølə (Beringen) Een kermismolen. [ZND B1 (1940sq)] III-3-2
kermistent barak: əm brak (Beringen), kermistent: puntje onder de e van ker  ən kerməsteͅnt (Beringen), kraam: ən krēͅəm (Beringen) Een kermistent. [ZND B1 (1940sq)] III-3-2
kermistent: danstent danstent: ən dansteͅnt (Beringen) Een kermistent. [ZND B1 (1940sq)] III-3-2
kern kern: kɛǝn (Beringen) Uitsteeksel dat komt bloot te liggen, wanneer de koe een hoorn afstoot. [A 4, 15; L 20, 15] I-11
kers, zoete soorten kers: kers}* (Beringen), kiərs (Beringen) [ZND 01 (1922)]kers [ZND 01 (1922)] I-7
kerstmis kerstmis: kersmis (Beringen) Hoe vertaalt men in uw dialect: Kerstmis? [ZND 20 (1936)] III-3-3
ketsgereedschap ketser: kɛtsər (Beringen) slagpen, stalen ~ en vuursteen in de tondeldoos te zamen (ketsgetuig) [N 20 (zj)] III-2-1
kettingeg, weide-eg ketting[eg]: kęteŋ[eg] (Beringen), wei[eg]: wɛ̄[eg] (Beringen) De kettingeg bestaat uit een vier-, soms driehoekig raam of slechts uit een losse voor- en achterbalk, waartussen kettingen gespannen zijn. Aan deze kettingen zijn korte en lichte tanden bevestigd. Zie afb. 13 en 14. Met de kettingeg wordt voornamelijk licht werk verricht. Het bekendst is het gebruik als weide-eg. Men bewerkt de weide met de kettingeg om de grasmat luchtiger te maken, om mest te verspreiden en molshopen te slechten. Men kan de kettingeg ook gebruiken om gerooide en in panden gelegde suikerbieten van de aanklevende aarde te ontdoen. Soms wordt met de kettingeg ook akkerland bewerkt. Van enige termen aan het einde van het lemma vindt men de plaatselijke varianten in het lemma ¬¥akkersleep, weidesleep¬¥ vermeld. Voor ''eg'' en ''eg'' zie men de toelichting bij het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b + 2c; A 13, 16b; A 40, 10; N 11, 72e + 71 add.; N 11A, 163a + 181f; N 14, 81 add.; N J, 10; N P, 18b; monogr.] I-2
keukenrek keukenrek: keukenrek (Beringen), rek: reͅk (Beringen), rɛk (Beringen), schapraai: sxaprai̯ (Beringen) de plank waarop het keukengerief wordt gezet [ZND 32 (1939)] || een rek (plank waarop potten en pannen staan) [ZND B1 (1940sq)] III-2-1