e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K358p plaats=Beringen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leeg, niets bevattend leeg: leeg (Beringen) Leeg. Mijn glas is ledig [ZND 37 (1941)] III-4-4
leegloper leegloper: ook materiaal znd 30, 4  leegloeëper (Beringen), līxlūəpər (Beringen) leegloper [ZND 01 (1922)] III-1-4
leem, pijpaarde leem: ps. of letterlijk overnemen: li:\\m?  līəm (Beringen) leem [ZND 01 (1922)] III-4-4
leemspecie leem: līǝm (Beringen) Het mengsel van leem, koemest, strohaksel en in een aantal plaatsen ook varkens-, paarde-, of mensenhaar, waarmee het vlechtwerk wordt dichtgepleisterd. Zie voor het woorddeel 'kleen-' in het woordtype 'kleenleem' (Q 18) ook het lemma 'Bepleisteren'. [N 4A, 53c; N 31, 45c; div.] II-9
leep, doortrapt leep: lēp (Beringen) leep, doortrapt [ZND 01 (1922)] III-1-4
leest leest: li-jǝst (Beringen), lę̄st (Beringen) De pasvorm, meestal van beukenhout, waaraan men de schoenen maakt. "De leest waarop de schoen gemaakt wordt, moet als het ware net een afgietsel zijn van de voet, en voor wat de stand aangaat, geschikt zijn volgens de hoogte der hiel waarvoor hij zal gebruikt worden" (Dierick, pag. 7). [N 60, 185a; N 60, 244a; L 1a-m; L 30, 8; S; monogr.] II-10
leeuw leeuw: li:əf (Beringen, ... ), ne lieuw (Beringen), ne liihef (Beringen), ne līeëf (Beringen) leeuw [GTRP (1980-1995)] || Leeuw. [Willems (1885)], [ZND 01 (1922)], [ZND 30 (1939)] III-3-2
lege eerste koe schot: sxǫt (Beringen) Jong rund dat eenmaal heeft gekalfd, maar dat daarna niet meer drachtig wil worden of waarmee men niet verder wil fokken. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 25b; N C, 15; monogr.] I-11
leggen leggen: laĕgge (Beringen), lɛgə (Beringen) leggen [ZND 01 (1922)], [ZND m] III-1-2
legnest hennennest: henǝnęst (Beringen) Het nest waarin de kippen hun eieren leggen. Est is door metanalyse uit nest ontstaan. [N 19, 32; A 48, 16e; monogr.; add. uit S 25] I-6