21596 |
loop van een geweer |
loop:
ne loeëp v. geweer (K358p Beringen)
|
De loop van een geweer [ZND 30 (1939)]
III-3-1
|
20132 |
loops |
heet:
hiət (K358p Beringen)
|
loops, geslachtsdriftig ve teef [Goossens 1b]
III-2-1
|
24678 |
loot, nieuw uitgelopen twijgje |
loot:
luət (K358p Beringen),
scheut:
scheut (K358p Beringen),
uitloper:
uitloeëpen (K358p Beringen)
|
loot [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
17817 |
lopen |
lopen:
lōēëpe (K358p Beringen),
luǝpǝ (K358p Beringen),
luəpə (K358p Beringen, ...
K358p Beringen)
|
lopen [ZND 01 (1922)], [ZND 25 (1937)], [ZND m] || Uit de gevraagde toelichting en bij vraag N 8, 82 blijkt dat gaan de betekenis van "stappen", "stapvoets gaan" heeft, lopen die van "snel lopen" of "draven". [JG, 1b; N 8, 81a en 82]
I-9, III-1-2
|
18697 |
losse linnen halsboord |
bandje:
beͅndəkə (K358p Beringen),
losse col (fr.):
loͅsəkoͅl (K358p Beringen)
|
halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18699 |
losse manchet |
losse manchet:
losə mašeͅtə (K358p Beringen),
loͅsə manšetə (K358p Beringen)
|
manchet, los [hemdsband, toet] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33729 |
losse paal met draad |
stegel:
stęxǝl (K358p Beringen)
|
Losse paal met draad waarmee men de wei kan afsluiten. [N 14, 68c; N 7, 48b; L B 19, 6; A 25, 8]
I-8
|
33395 |
losse voerbak in de varkenswei |
trog:
[trog] (K358p Beringen),
voederbak:
vǫi̯ǝrbak (K358p Beringen)
|
Gewoonlijk worden de varkens binnen gevoerd. Soms echter gebruikte men een losse voerbak voor buiten, in de varkenswei; over deze laatste bak gaat het in dit lemma. Zie voor de fonetische documentatie van (trog) het lemma "varkenstrog" (2.4.3). [N 5A, 61b]
I-6
|
33365 |
losse voerbak voor runderen |
trog:
trōx (K358p Beringen),
trǫx (K358p Beringen)
|
Een losse bak of kuip waarin men het voer aan de koeien voorzet. Bedoeld wordt een bak waar meer dan één rund uit eet (en soms ook drinkt). Waar deze draagbare en ouderwetse bak niet (meer) bekend is, werden benamingen voor de vaste voerbak opgegeven (krib, trog en hun samenstellingen). Oorspronkelijk diende de krib voor het droge voedsel voor runderen en paarden en de trog voor het natte voedsel voor de varkens, maar in de praktijk lopen de termen dooreen. Sommige opgaven betreffen mogelijk ook het vak voor één koe van de in vakken verdeelde voerbak. Vergelijk de lemmata "voer- en drinkgoot" (2.2.14) en "vaste voer- en drink- en voerbak, krib" (2.2.15). [N 5A, 37c; N 18, 130; monogr.]
I-6
|
18317 |
losse zak onder de rok |
beurs:
bors (K358p Beringen, ...
K358p Beringen),
losse tas:
losse tès (K358p Beringen),
loͅsə teͅs (K358p Beringen)
|
tas, losse ~, zak of buidel die onder de rok wordt gedragen [N 24 (1964)]
III-1-3
|