18414 |
matrozenpakje |
marinekostuum:
marinəkostøͅm (K358p Beringen),
marinepakje:
marinəpakskə (K358p Beringen)
|
matrozenpakje (soort jongenskostuum) [N 26 (1964)]
III-1-3
|
20909 |
mayonaise |
mayonaise:
màjjənéés (K358p Beringen)
|
mayonaise [RND]
III-2-3
|
18129 |
mazelen |
mazeren:
mazərə (K358p Beringen, ...
K358p Beringen)
|
de mazelen (kinderziekte) [ZND 31 (1939)] || mazelen [ZND 01 (1922)]
III-1-2
|
18235 |
medaillon |
medaille:
en goo medalie (K358p Beringen)
|
een gouden medaille [ZND 38 (1942)]
III-1-3
|
20925 |
mede |
mede:
me:də (K358p Beringen)
|
mede [ZND 01 (1922)]
III-2-3
|
18855 |
medelijden |
compassie:
compasi (K358p Beringen),
comppassie (K358p Beringen)
|
medelijden [ZND 33 (1940)]
III-1-4
|
21038 |
meel |
meel:
mēǝl (K358p Beringen)
|
Het gemalen, maar nog niet bewerkte graan. Het woordtype boulté, het voltooid deelwoord van het Waalse ɛboulterɛ, ɛbouleterɛ, ø̄builenø̄, duidt er mogelijkerwijs op dat het graan in de genoemde plaatsen al een bepaalde bewerking heeft ondergaan. Zie ook het lemma ɛgemalen, niet gezuiverd graanɛ in wld II.1, pag. 85.' [Wi 53; JG 1a; JG 1b; l monogr.; N O, 37b; Sche 49; Sche 55; Vds 144; Vds 145; Vds 159; Jan 151; Jan 167; Jan 242; Coe 152; Coe 217; Grof 153; Grof 176; monogr.; Vld; Jan 9; Jan 10; Jan 11; Jan 14; Coe 9; Coe 14; N O, 24a; A 42A, 40; N D, 23; A 42A, 36 add.; N O, 19b]
II-3
|
24421 |
meelmijt |
meelworm:
miəlwøͅrəm (K358p Beringen)
|
mijt die in vochtig meel leeft [N 26 (1964)]
III-4-2
|
33150 |
meelschepje |
meelschupper:
mēlsxø̜pǝr (K358p Beringen)
|
Een houten vat voorzien van een steel dat diende om droog meel te scheppen. Vergelijk de lemma''s ''graanschop, schepschop'' (6.3.13) en ''graanschep'' (6.3.15). [N 18, 9b]
I-4
|
24422 |
meelworm, larve van de meeltor |
meelworm:
mēlwərm (K358p Beringen),
milwøͅrəm (K358p Beringen)
|
meeltor-larve, wormpje dat in (oude) meelvoorraden voorkomt [meelworm] [N 26 (1964)]
III-4-2
|