e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K358p plaats=Beringen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
paraplu paraplu: ne paraplu (Beringen), ne parəpluu (Beringen), paraply (Beringen), parəply (Beringen) paraplu [N 23 (1964)], [ZND 40 (1942)] III-1-3
paren van de duiven paren: pā.rə (Beringen) Paren [van de duiven]. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
parochie parochie: `kerkelijke gemeente`  perochie (Beringen) Een parochie; dit woord kan betekenen zoals in het Nederl. "kerkelijke gemeente met een pastoor"ofwel eenvoudig "dorp"; welke betekenis heeft het bij u? [ZND 40 (1942)] III-3-3
pas uit het ei gekomen kipje kuikje: kø̜̄kskǝ (Beringen), tikje: tikskǝ (Beringen) [N 19, 40b] I-12
pasen pasen: paasche valt laat (Beringen), paische velt laat (Beringen) Paschen valt laat. [ZND 34 (1940)] III-3-3
pasgeboren kalf nuchter kalf: nøxtǝrǝ [kalf] (Beringen) [N 3A, 15 en 20; N C, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
passen passen: passe (Beringen), passən (Beringen, ... ), pasǝ (Beringen), pasǝn (Beringen) Een kledingstuk passen om te zien of het goed zit en de juiste maat heeft. [N 59, 73; N 62, 8; L 48, 1; monogr.] || Passen. Wie een nieuwe jas bestelt laat zich de maat nemen en moet later naar de kleermaker om het kledingstuk te gaan ... Welk woord gebruikt uw dialect hier? (fr. essayer) [ZND 48 (1954)] II-7, III-1-3
pasteitje vid-tje: Syst. Frings  vidēkə (Beringen, ... ) Klein pasteitje, de niet gevulde vorm van deeg (viedeeke?) [N 16 (1962)] III-2-3
pastinaak pastenaken: pastenake (Beringen), peen: pee-en (Beringen), pootbloem: poeetbloem (Beringen) pastinaak [ZND 05 (1924)] I-7
pastoor pastoor (<lat.): pastoer (Beringen), pa’stu.ər (Beringen) pastoor [RND] || Pastoor. [ZND 14 (1926)] III-3-3