e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K358p plaats=Beringen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pezen pezen: pezen (Beringen) [N 28, 63; Veldeke 15, 22; monogr.] II-1
pezen blootleggen doorsteken: doorsteken (Beringen) Men maakt een snede achter de achillespees, waardoor deze bloot komt te liggen. Door het door de snede ontstane gat steekt men meestal een balkje, vaak voorzien van inkepingen. waarin dan de pezen worden geschoven, zodat deze niet weg kunnen schuiven. Zo wordt voorkomen dat het dier "dichtklapt". [N 28, 62; monogr.] II-1
pezerik pezerik: pizǝrek (Beringen) De uitgesneden roede of zaadstreng van een mannelijk varken na het slachten. Veelal gebruikt men deze zaadstreng om er de zaag of schaaf mee in te smeren. Ook werkschoenen vet men ermee in. ''s Winters wordt hij als voer aan de vogels, vooral de mezen, gegeven, soms ook met de bedoeling om de vogels te vangen. [N 28, 71; N 28, 72; monogr.] II-1
piekeren speculeren: hè zit do altè te spikkelere (Beringen) hij zat daar altijd te mijmeren (onder "mijmeren"verstaan we hier: over zijn zorgen zitten te denken, te piekeren, te prakkezeren) [ZND 39 (1942)] III-1-4
piepen piepen: pipǝ (Beringen) Geluid voortbrengen, gezegd van een jonge kip. [N 19, 48; monogr.] I-12
pijl pijl: pael (Beringen) Pijl. [Willems (1885)] III-3-2
pijn pijn: pijn (Beringen), pɛ.n (Beringen) pijn [RND], [ZND 08 (1925)] III-1-2
pijpensteel mondster: In de plaats van mondstuk.  monster (Beringen), steel: steel (Beringen, ... ) Pijpensteel. Het dunne buisvormige deel van een pijp. [ZND 41 (1943)] III-2-3
pijpjesmuts? pijpjesmuts: AIs variante op fig. 35.  pepkəsmøts (Beringen) pijpjesmuts, in de betekenis van soort muts; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] III-1-3
pikbinder pikbinder: pek˱bendǝr (Beringen), pek˱benǝr (Beringen) Machine die niet alleen maait, maar het koren ook tot schoven samenbindt. Zie afbeelding 6. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [machine] zie het lemma ''maaimachine'' (3.2.18) in aflevering I.3. Kaart 36 is een woordkaart gebaseerd op het materiaal uit dit lemma; kaart 37 is een betekeniskaart, gebaseerd op het materiaal uit dit lemma èn het lemma ''graanmaaimachine'' (4.5.2) en toont waar men met de termen zicht- en pikmachine ofwel de enkelvoudige maaimachine ofwel de combinatiemachine, pikbinder, aanduidt.' [N J, 4a; JG 1a, 1b; monogr.] I-4