e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K358p plaats=Beringen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
runderhorzel, horzel horzel: hotzel (Beringen), hoͅrzəl (Beringen, ... ) insect III [Goossens 1b (1960)] || larve van de runderhorzel, worm die grote bulten (wormbulten) veroorzaakt in de huid van runderen [N 26 (1964)] || runderhorzel [Goossens 1b (1960)] III-4-2
runderhorzellarve madenbuts: maibøts (Beringen), worm: wərm (Beringen, ... ) larve van de paardenhorzel, worm die in de uitwerpselen van een paard kan worden aangetroffen [N 26 (1964)] || larve van de runderhorzel, worm die grote bulten (wormbulten) veroorzaakt in de huid van runderen [N 26 (1964)] || worm vdit laatste insect [Goossens 1b (1960)] III-4-2
runderlapjes biefstuk: Syst. Frings  bēfstøͅk (Beringen) Runderlapjes (krippot, kripvlees?) [N 16 (1962)] III-2-3
rundvee beesten: bistǝ (Beringen), bīǝstǝ (Beringen), veestapel: viǝstā.pǝl (Beringen) Als vee gehouden runderen. Rundvee in het algemeen. Zie afbeelding 1. [N 3A, 1; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
rundvleessoep bouillon: Syst. Frings  bulioͅn (Beringen) Soep van rundvlees (rundsolf?) [N 16 (1962)] III-2-3
rups koolmade: ky(3)̄lmāi̯ə (Beringen), made: maiə (Beringen), rups: rŏps (Beringen), røͅps (Beringen, ... ) groene rups die koolbladeren tot op de nerf afvreet [N 26 (1964)] || rups [N 26 (1964)], [Willems (1885)] III-4-2
ruw worden schrinden: m`n haän schrennen (Beringen) hoe zegt gij als in de winter de huid van uw handen of uw aangezicht ruw worden, vooral bij noordenwind ? [ZND 36 (1941)] III-1-2
sacramentsprocessie sacramentsprocessie (<lat.): sacramentsprocessie (Beringen) Hoe heet de processie die s zondags na H. Sacramentsdag wordt gehouden? [ZND 40 (1942)] III-3-3
salueren salueren (<fr.): salyerən (Beringen) De soldaten moeten groeten (met de hand aan de muts) [ZND 32 (1939)] III-3-1
samenspannen bijeenspannen: dei spanne bien (Beringen), dɛi spannə bin (Beringen), heulen: hølən (Beringen), samenspannen: dij twi spanne same (Beringen) Die twee heulen samen (spannen samen tegen de anderen) [ZND 26 (1937)] || heulen (met iemand -) [ZND 01 (1922)] III-3-1