e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K358p plaats=Beringen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schip schip: sxip (Beringen) schip [RND] III-3-1
schipper schipper: sxipər (Beringen) schipper [RND] III-3-1
schitbossen stronttrokken: stronttrǫkǝ (Beringen) Bossen van welig opschietend gras in de weide, op plaatsen waar koedrek heeft gelegen. De koeien laten deze bossen vaak staan; ze worden dan later in het seizoen afgemaaid. Overal is het meervoud opgenomen; behalve waar uitdrukkelijk anderszins aangegeven. [N 14, 85; N 14, 123 add.; monogr.] I-3
schoeisel t leer]: schooisel (Beringen), sXōisəl (Beringen), sXun (Beringen), mv.  schoen (Beringen) schoeisel, het geheel van schoenen, laarzen e.d. [voetgetöch [N 24 (1964)] III-1-3
schoen: algemeen schoen: schoen (Beringen, ... ), sXun (Beringen), sXūn (Beringen) schoen [skoewn, schoe, sjoe, schoon, sjoon] [N 24 (1964)] III-1-3
schoen: spotnamen boot: boten  boeətə (Beringen), buwətə (Beringen), kloefer: WNT: kloef, 1) Houten schoen, klomp... Afl. kloefer.  kloffers (Beringen), klofərs (Beringen), schuit: schuiten  schèùte (Beringen), sXøͅtə (Beringen) schoen: spotbenamingen [N 24 (1964)] III-1-3
schoenen (mv.) schoenen (mv.): schoen (Beringen), sXūnə (Beringen) schoenen, paar ~ [N 24 (1964)] III-1-3
schoenlepel aantrekker: aantrekker (Beringen), antrekər (Beringen), aontrekker (Beringen), āntrekər (Beringen) schoenlepel [schoontrekker] [N 24 (1964)] III-1-3
schoenmaker schoenmaker: sxūnmāǝkǝr (Beringen) In dit lemma zijn zowel de benamingen verwerkt voor "de persoon die schoeisel vervaardigt" als voor "de persoon die schoeisel repareert". [N 60, 216a; N 60, 231a; Wi 2; N 60, 75; monogr.] II-10
schoensmeer blink: bleŋk (Beringen, ... ), blink (Beringen, ... ) schoensmeer [ZND B1 (1940sq)] || schoensmeer (blink) [ZND 01 (1922)], [ZND 01 (1922)] III-1-3, III-2-1