e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K358p plaats=Beringen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schroeien verhersten: verhorsten (Beringen), vərhoͅrsə (Beringen), versnerken: vərsnøͅrkən (Beringen) schroeien (zengen) [ZND 08 (1925)] || schroeien, zengen (branden zonder vlam; van stof) [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
schuchter bang: ook materiaal znd 21, 36  baŋ (Beringen), bleu: ook materiaal znd 21, 36  blø (Beringen) schuchter (bloode) [ZND 01 (1922)] III-1-4
schudden met de riek schudden: sxødǝ (Beringen) Bij het mest spreiden maakt men met de riek telkens al schuddende een slingerende beweging. [N M, 12b; N 11A, 24; JG 1a + 1b; monogr.] I-1
schuier kleerborstel: klierborstel (Beringen) borstel; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
schuilgaan van de maan baadt: də moͅwən bōͅjt (Beringen) baaien van de maan, in de betekenis van de maan gaat schuil in een wolk; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)] III-4-4
schuimspaan schuimspaan: sxømspān (Beringen), sxø͂ͅmspōͅwən (Beringen) schuimspaan, schuimlepel [N 20 (zj)] III-2-1
schurft rap: rap (Beringen) Een zeer hardnekkige, heftig jeukende huidaandoening, die kan leiden tot sterke vermagering en zelfs tot totale uitputting van de aangetaste dieren. Schurft wordt veroorzaakt door verschillende soorten mijten, voor ieder dier weer verschillend. Zie ook het lemma ''schurft'' in wbd I.3, blz. 479-481. [N 3A, 89; N 52, 13; A 48A, 26; monogr.] I-11
schurftmijt vlooien of luizen: vlooien of luizen (Beringen) mijt die schurft veroorzaakt door gangetjes te graven in de huid van mens en dier [N 26 (1964)] III-4-2
schutter schutter: schötter (Beringen), ṣchötər (Beringen) schutter [RND] || Schutter. [Willems (1885)] III-3-2
schutting naast de koeienstand schutsel: sxøtsǝl (Beringen) Om de koeienstand af te scheiden van de gang ernaast is er een schutting, een lage muur of een paal of plank aangebracht. De benamingen kunnen vaak ook van toepassing zijn op de scheiding tussen twee paarden in de paardestal. [N 5A, 38d] I-6