e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K358p plaats=Beringen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sikkel sikkel: sekǝl (Beringen), zichel: zexǝl (Beringen), zixǝl (Beringen) Werktuig in de vorm van een halve cirkel met een korte steel dat gebruikt wordt om gras en soms ook wel graan te maaien. In Noord Ned. Limburg is herhaaldelijk opgemerkt: "zelden in handen van boeren ... het is een typisch vrouwengereedschap" (L 270). [N 11, 88; N 18, 79; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 28 en 28a; A 14, 7 en 11; A 23, 16.2; L 20, 28; L 42, 46; L 45, 11; Lu 1, 16.2; NE 2, 1; Wi 51; monogr.; add. uit N Q, 11c] I-5
sinaasappel appelsien: appelsien (Beringen) sinaasappel [ZND 40 (1942)] III-2-3
singel singel: seŋǝl (Beringen), singelriem: seŋǝlrīm (Beringen) Riem die het zadel op zijn plaats houdt. Hij is aan de zijkanten van het zadel vastgehecht en wordt onder de buik van het paard door middel van een gesp gesloten. [JG 1a, 1b; N 13, 72; monogr.] I-10
singel voor de paardedeken singel: seŋǝl (Beringen) Riem rond de buik van het paard die dient om de paardedeken op zijn plaats te houden. [N 13, 92] I-10
sint-maarten sinte-maarten: of meiten??  sinte merten (Beringen) Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)] III-3-2
sint-pieter te rome sinte-pieter: sinte pieter (Beringen) Sint-Pieter. [ZND 40 (1942)] III-3-3
sintel sintel: singels (Beringen) Hoe heten de aaneengeklonterde stukken as die in de kachel overblijven ? [ZND 42 (1943)] III-2-1
sjalot sjarlot: šarloͅtə (Beringen) sjalotten (pl) [Goossens 1b (1960)] I-7
sjerp foulard (fr.): volār (Beringen), lint: lent (Beringen), sjerp: šeͅrp (Beringen) sjerp, brede sierband met strik, gedragen om het middel of over een schouder [N 23 (1964)] III-1-3
sla, algemeen salade: slāt (Beringen) [Goossens 1b (1960)] I-7