e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K358p plaats=Beringen

Overzicht

Gevonden: 3514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brede buikriem onderhulp: onǝrhø̜lǝp (Beringen) Riem die onder de buik van het paard wordt gespannen en aan de twee uiteinden van de berries wordt vastgemaakt. Hij zorgt ervoor dat het paard steviger tussen de berries staat en voorkomt dat de kar opkipt. Deze riem is breder dan de smalle buikriem opdat hij bij het opkippen van de kar niet in de buik van het paard zou snijden. [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 73] I-10
brede landweg dreef: drēf (Beringen), dreeft: drēft (Beringen) Brede landweg of een niet-openbare weg door bouw- of weiland. [N 5A, 75a; S 7; Wi 17; L 23, 31a; L 23, 31b; L 1a-m; L 40, 25; monogr.] I-8
brede tanden tanden: tan (Beringen) Blijvend gebit na de wisseling. [N 3A, 108c] I-11
breeddorser breeddorser: briǝdǫrsǝr (Beringen), dorsmolen: dǫrsmølǝ (Beringen) Bij deze dorsmachine werden de schoven dwars, in de breedte, of, anders gezegd, overlangs, in de opening geschoven. Hier gebeurt het eigenlijke dorsen door een molen met latten of wellen. Wompes Pelzer is een Duits fabrikaat breeddorsers, dat nog door paardekracht werd voortbewogen. Zie afbeelding 12. [N 14, 6b; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
breien breien: kousen breien (Beringen), strikken: koosen strikken (Beringen), koəsə strikə (Beringen), strekə (Beringen), strikə (Beringen) breien (kousen breiden) [ZND B1 (1940sq)] || Breien. [ZND 01 (1922)] || Kousen breien. [ZND 22 (1936)] III-1-3
breinaald strikijzer: strekezər (Beringen), strikijzers (Beringen), strikɛzərs (Beringen) breinaald [ZND B1 (1940sq)] || Hoe heten de stalen pennen waarmee gebreid wordt? [ZND 22 (1936)] III-1-3
breken van leem- of koffiebanken (de) korst breken: kǫrst brēkǝn (Beringen), frezen: frē̜zǝ (Beringen), russen: røsǝ (Beringen) Het breken van leembanken of de donkerbruine, harde laag in zandige grond, de koffiebank genaamd. Dit deed men met een schop, een hak of een bepaald soort ploeg. [N 27, 13a; N 27, 13b] I-8
brem brem: -  breem (Beringen) brem: lage heester met gele zijstandige bloemen, die in de heide of ok langs spoorbanen groeit; fr. genêt; lat. genista [ZND 32 (1939)] III-4-3
brengen brengen: braĕnge (Beringen) brengen [ZND m] III-1-2
bretel bretel (<fr.): brəteͅls (Beringen), brəteͅlə (Beringen), pərteͅls (Beringen), jarretelle (fr.): žartelə (Beringen) bretellen (om de broek op te houden) [ZND B1 (1940sq)] || bretels, stel schouderbanden om de broek op te houden [N 23 (1964)] III-1-3