e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K358p plaats=Beringen

Overzicht

Gevonden: 3514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eierkoek eierkoek: eirkoek (Beringen) eierkoek [ZND 34 (1940)] III-2-3
eik eik: eik (Beringen), eikenboom: ɛi̯kəboəm (Beringen), -  ekəbuəm (Beringen) eik [RND], [ZND 20 (1936)] || eikenboom [ZND 34 (1940)] III-4-3
eikel eikel: eikel (Beringen), ikkel (Beringen), ikls (Beringen), -  ikələ (Beringen) eikel [ZND 34 (1940)] || eikels [RND] || eikels zoeken [ZND 20 (1936)] III-4-3
ekster ekster: aèkster (Beringen), ekster (Beringen), ɛkstər (Beringen, ... ) ekster [Willems (1885)], [ZND 01 (1922)], [ZND 01 (1922)], [ZND 39 (1942)] III-4-1
eksteroog eksteroog: ɛkstəru:ch (Beringen), ekstersoog: ɛkstərsuch (Beringen) eksteroog [ZND 01 (1922)] || eksteroog (op de tenen, fr. cor) [ZND 19 (1936)] III-1-2
elastiek elastiek: elastik (Beringen), ęlǝstek (Beringen), rek: rɛk (Beringen) Band- of koordvormig stuk gummi. Elastiek komt voor als enkele draad of als gevlochten of geweven band, in verschillende breedten, en het kent vele toepassingen. [N 59, 42; N 62, 61; L 34, 86; MW; monogr.] II-7
elektriciteit elektriek: electriek (Beringen) electriciteit [ZND 34 (1940)] III-2-1
elektrische tram elektrieken tram: elentriken tram (Beringen), eletrieke dram (Beringen), eletrikke tram (Beringen) Een electrische tram. [ZND 34 (1940)] III-3-1
els els: ęls (Beringen), priem: prim (Beringen) Het gebogen, puntige instrument om gaatjes voor het naaien v√≥√≥r te steken. Men kent een spanels, een doornaaiels en een bros. Dierick zegt op pag. 83: "Het klein en broos werktuig dat een schoenmaker dagelijks te gebruiken heeft is het elsen. Daar zijn er verscheidene grootten en soorten. De elsens om binnenzolen te naaien zijn gekromd en moeten geschikt zijn licht of zwaar volgens het werk; een lang, zwaar elsen is goed voor zwaar manswerk en om in te rijgen. Een zwaar elsen om licht te naaien is altijd af te keuren, daar een fijne draad niet goed sluiten kan in de wijde gaten door het elsen in de binnenzool gemaakt en dus geen vaste naad kan voortbrengen. Gewoonlijk is de punt van een nieuw elsen te dik en moet wat verscherpt worden om goed door het leder te kunnen steken; het gebeurt wel eens dat de punt afkraakt, dit kan hersteld worden met er een aan te slijpen. Het elsen moet in een houten handvatsel vastgezet worden en moet er recht in zitten; het mag noch achteruit noch vooruit hellen en bijzonderlijk niet scheef of men is elke steek in gevaar het te breken, en de hand te kwetsen. [N 60, 176a; N 60, 234; N 60, 176c; S 28; L 5, 62; L B2, 238; L 40, 72; Wi 13; A 27, 17; monogr.] II-10
emelt, larve van de langpootmug made: māi̯ (Beringen) emelt, larve van de langpootmug, zeer schadelijk wormpje in graan- en grasland [N 26 (1964)] III-4-2