19092 |
gevaarlijk |
periculeus:
me vuur spelen es prekkeleus (K358p Beringen)
|
Met vuur spelen is gevaarlijk. [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
19093 |
gevaarlijke kerel |
periculeus:
da’s ne prekkeleuze kadee (K358p Beringen)
|
Dat is een gevaarlijke kerel. [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
30181 |
gevak |
rijgvak:
rē̜xvak (K358p Beringen)
|
Het open vak dat ontstaat wanneer de horizontale en verticale balken aan elkaar bevestigd worden. In het gevak wordt het vlechtwerk of het metselwerk aangebracht. [N 4A, 52e; monogr.]
II-9
|
21322 |
gevangenis |
gevang:
gevaŋk (K358p Beringen)
|
gevangenis [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|
17790 |
gevoelig (zijn) |
gevoelig:
gəvylich (K358p Beringen)
|
gevoelig [ZND 01 (1922)]
III-1-1
|
32966 |
gewas |
gewas:
gǝwas (K358p Beringen),
gewin:
gǝwen (K358p Beringen)
|
Collectief voor hetgeen verbouwd of geteeld wordt op het veld. [L 1, a-m; S 20; monogr.]
I-4
|
19381 |
gewelf |
gewelf:
gǝwø̜̄lǝf (K358p Beringen)
|
Gebogen vlak, samengesteld uit bakstenen, dat de overdekking vormt van een ruimte die wordt omsloten door muren of pijlers. Zie ook de lemmata 'Troggewelf' en 'Tongewelf'. [S 10; L 1 a-m; L 24, 12; N 79, 18; monogr.]
II-9
|
33265 |
gewone spurrie |
spurrie:
spøri (K358p Beringen)
|
Spergula arvensis L. Een 15 tot 40 cm hoge plant met rechtopstaande stengels en smalle, priemvormige bladeren in kransen en kleine witte bloempjes. Spurrie bloeit van juni tot september en wordt vooral op zandgronden als veevoeder gekweekt. [N Q, 2; JG 1a, 1b; L A1, 245; R 3, 28; monogr.]
I-5
|
19135 |
gewoonte |
gewoonte:
gewoente (K358p Beringen)
|
Gewoonte. [Willems (1885)]
III-3-2
|
17564 |
gewricht |
gewricht:
gəvricht (K358p Beringen)
|
gewricht [ZND 01 (1922)]
III-1-1
|