e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K358p plaats=Beringen

Overzicht

Gevonden: 3514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gevaarlijk periculeus: me vuur spelen es prekkeleus (Beringen) Met vuur spelen is gevaarlijk. [ZND 37 (1941)] III-1-4
gevaarlijke kerel periculeus: da’s ne prekkeleuze kadee (Beringen) Dat is een gevaarlijke kerel. [ZND 37 (1941)] III-1-4
gevak rijgvak: rē̜xvak (Beringen) Het open vak dat ontstaat wanneer de horizontale en verticale balken aan elkaar bevestigd worden. In het gevak wordt het vlechtwerk of het metselwerk aangebracht. [N 4A, 52e; monogr.] II-9
gevangenis gevang: gevaŋk (Beringen) gevangenis [ZND 01 (1922)] III-3-1
gevoelig (zijn) gevoelig: gəvylich (Beringen) gevoelig [ZND 01 (1922)] III-1-1
gewas gewas: gǝwas (Beringen), gewin: gǝwen (Beringen) Collectief voor hetgeen verbouwd of geteeld wordt op het veld. [L 1, a-m; S 20; monogr.] I-4
gewelf gewelf: gǝwø̜̄lǝf (Beringen) Gebogen vlak, samengesteld uit bakstenen, dat de overdekking vormt van een ruimte die wordt omsloten door muren of pijlers. Zie ook de lemmata 'Troggewelf' en 'Tongewelf'. [S 10; L 1 a-m; L 24, 12; N 79, 18; monogr.] II-9
gewone spurrie spurrie: spøri (Beringen) Spergula arvensis L. Een 15 tot 40 cm hoge plant met rechtopstaande stengels en smalle, priemvormige bladeren in kransen en kleine witte bloempjes. Spurrie bloeit van juni tot september en wordt vooral op zandgronden als veevoeder gekweekt. [N Q, 2; JG 1a, 1b; L A1, 245; R 3, 28; monogr.] I-5
gewoonte gewoonte: gewoente (Beringen) Gewoonte. [Willems (1885)] III-3-2
gewricht gewricht: gəvricht (Beringen) gewricht [ZND 01 (1922)] III-1-1