18018 |
hoesten |
hoesten:
hoesten (K358p Beringen)
|
zachtjes hoesten, kuchen [ZND 29 (1938)]
III-1-2
|
32937 |
hoeveelheid hooi die men opsteekt |
armvol:
ęl(ǝ)vǝr (K358p Beringen),
gaffel:
gafǝl (K358p Beringen)
|
De hoeveelheid hooi die de opsteker in één keer met z''n gaffel aangeeft aan de optasser. Zie voor het vocalisme van het woordtype riek de opmerking in de semantische toelichting bij het lemma ''houten schudgaffel'' en bij het lemma ''hooihark''.' [N 14, 118; A 34, 5a]
I-3
|
25414 |
hoeven verwijderen |
tenen afkappen:
tīn afkapǝ (K358p Beringen)
|
Eerst wordt de gehele poot verwijderd van het lijf en dan worden later de hoeven van de poot gekapt. Het kan zijn dat sommige antwoorden eerder duiden op het begrip "poot verwijderen" dan op "hoef verwijderen". [N 28, 46; monogr.]
II-1
|
18307 |
hoge herenschoen |
hoge mansschoen:
hoge rijgschoenen [rèègschoen]
hogemanschoenen (K358p Beringen),
hoge schoen:
hōēg schōēn (K358p Beringen),
hūg sXūn (K358p Beringen),
rijgschoen:
reXsXun (K358p Beringen)
|
herenschoenen, hoge ~ [N 24 (1964)] || sokschoenen, hogemanschoenen, in de betekenis van soort schoen; betekenis/uitspraak [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18258 |
hoge hoed |
chapeau-buse (fr.):
Een schappe buus.
šapə bys (K358p Beringen),
hoge hoed:
hugən hut (K358p Beringen)
|
hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20448 |
hoge hoed bij begrafenis |
chapeau-buse (fr.):
Een schappe buus.
šapə bys (K358p Beringen),
hoge hoed:
hugən hut (K358p Beringen)
|
hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)]
III-2-2
|
32445 |
hoge klomp |
klonk:
[klonk] (K358p Beringen),
schuit:
sxø̜̄t (K358p Beringen)
|
Klomp met een hoge en lange, tot boven de wreef doorlopende kap. De klompopening sluit bij dit type klompen goed om de voet zodat er geen klompenriem nodig is. Zie ook afb. 259. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ. De kapklomp die in en rond Venray (L 210) bekend was, was een luxe hoge klomp die versierd was met koperen spijkers. Hij was volgens het Venrays woordenboek (pag. 227), ondanks de hoge kap toch van een leren band voorzien en werd op zondag gedragen.' [N 24, 70b; monogr.]
II-12
|
18376 |
hoge klomp? |
klonk:
klonk (K358p Beringen),
schuiten:
sXø͂ͅtə (K358p Beringen)
|
klomp met hoge huif, hoge klomp, zonder riem gedragen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18352 |
hoge rijgschoen |
bottine:
boͅtenə (K358p Beringen),
bòttennə (K358p Beringen)
|
rijgschoenen, hoge ~ voor dames [petiens, bottines] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18350 |
hoge schoen met elastieken tussenstukken |
brodequin (fr.):
boͅdəkeͅns (K358p Beringen),
(boddekeins) [sic]
bòddekens (K358p Beringen),
mansbot:
mansbotte (K358p Beringen),
mansbotə (K358p Beringen)
|
schoenen, hoge ~ met elastieken tussenstukken in de schacht [boddekeens] [N 24 (1964)]
III-1-3
|