32907 |
ijzeren gaffel, oogstgaffel |
gaffel:
gafǝl (K358p Beringen),
hooigaffel:
[hooi]gafǝl (K358p Beringen),
korengaffel:
kōrǝgafǝl (K358p Beringen),
vork:
vørǝk (K358p Beringen)
|
Twee- of drietandige ijzeren vork, met lange, enigszins gebogen tanden en een lange houten steel, gebruikt om hooi of korenschoven op te steken en op de wagen te laden. Zie afbeelding 10, b. Voor het voorkomen van de term riek en van varianten van het type gāfel, zie de toelichting bij het lemma ''houten gaffel''. Voor de fonetische documentatie van het woorddel (hooi) zie het lemma ''hooi''.' [N 18, 27; JG 1a, 1b; A 28, 2; L 1 a-m; L 16, 18a; L B2, 241; Lu 6, 2; S 9; Wi 3; Av 1 III 5a, b; monogr.]
I-3
|
33634 |
ijzeren haak aan de puthaak |
haak:
haak (K358p Beringen),
puthaak:
puthaak (K358p Beringen),
pøthōək (K358p Beringen),
schephaak:
sxø̄pāk (K358p Beringen)
|
[N 12 (1961)] [ZND 32 (1939)]
I-7
|
25371 |
ijzeren pin waarmee men het slachtvee verdooft |
ijzeren pin:
ɛ̄ǝzǝrǝ pen (K358p Beringen)
|
De woordtypen in dit lemma kunnen op verschillende zaken duiden. Men kan ermee bedoelen de ijzeren pin die uit het schietmasker gedreven wordt of de pin die op een hamer waarmee men het dier op de kop slaat, is bevestigd, of de pin van het penapparaat. Dit laatste werktuig is een voorloper van het penschietmasker. Zie ook de toelichting bij het lemma ''schietmasker''. [N 28, 5b; N 28, 5d; monogr.]
II-1
|
18348 |
ijzertje onder een schoen |
plaatje:
pleiteke (K358p Beringen),
plēͅtəkəs (K358p Beringen)
|
ijzertje onder de schoen [blakei] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21334 |
illustratie |
illustratie (<fr.):
elistrāsi (K358p Beringen)
|
illustratie [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|
20442 |
in de doodskist leggen |
zerken:
znd 32, 20;
zerke (K358p Beringen, ...
K358p Beringen)
|
een doode lijken (vooraleer hij gekist wordt) [ZND 32 (1939)]
III-2-2
|
20684 |
in de schil gekookte aardappelen |
varkenspatatten:
Syst. Frings
varəkəspatatə (K358p Beringen)
|
In de schil gekookte aardappelen (zwelmennekes?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
22786 |
in een beek baden |
baden:
in de beek baaien (K358p Beringen, ...
K358p Beringen),
in de bek baaie (K358p Beringen),
in de bek baien (K358p Beringen)
|
In een beek baden. [ZND 33 (1940)]
III-3-2
|
19924 |
in het sop doen |
in het zeepsop steken:
entsīəpsoͅpstēkə (K358p Beringen)
|
in het zeepsop steken [ZND B1 (1940sq)]
III-2-1
|
17701 |
ingewanden |
darmen:
daerəm (K358p Beringen),
deͅrəm (K358p Beringen)
|
de ingewanden [ZND B1 (1940sq)] || ingewanden [ZND 01 (1922)]
III-1-1
|