33671 |
venweide |
dries:
dris (K318p Berverlo)
|
Weiland aan of rondom een ven. [N 27, 23c]
I-8
|
29894 |
verbeterde pan |
sluitpan:
slētpan (K318p Berverlo)
|
Algemene benaming voor een dakpan die voorzien is van zijsluitingen. Volgens de invuller uit Q 95 was de verbeterde dakpan geribbeld (g\røb\lt) van vorm. In L 360 was de pan voorzien van een sluiting (sløjte!), in Q 3 van een dobbelsluiting (dǫb\lslǫwte!). [N 32, 44b; monogr.]
II-8
|
25362 |
verdoven |
voor de kop slagen:
vør dǝ kop slǭxǝ (K318p Berverlo)
|
Het slachtvee verdoven alvorens het de keel door te snijden. Woordtypen als "schieten", "doodslaan", "houwen", "pin indrijven" geven aan hoe het verdoven in zijn werk gaat. [N 28, 6; N 28, 12b; monogr.]
II-1
|
30735 |
verflaag |
laag verf:
lāx ˲vɛrǝf (K318p Berverlo),
lōx ˲vɛrǝf (K318p Berverlo)
|
Zie kaart. Uitgestreken hoeveelheid verf. [N 67, 77a; L 29, 28b; monogr.]
II-9
|
18074 |
verkouden |
(het heeft de) strengel:
strɛŋǝl (K318p Berverlo)
|
Een ontsteking van het neusslijmvlies. [JG 1b; N 8, 89; N 52, 24 en 25; monogr.]
I-9
|
25828 |
versnijden |
intrekken:
entrɛkǝ (K318p Berverlo)
|
Een muur vanaf een bepaald punt minder dik verder bouwen, bijvoorbeeld door van tweesteens naar anderhalfsteens of, volgens de invullers uit L 320a en L 382, van steens naar halfsteens over te gaan. [N 31, 46a]
II-9
|
32918 |
verspreid gras |
brei:
brāi̯ (K318p Berverlo)
|
Het resultaat van de handeling uit het voorgaande lemma: het gemaaide gras dat gelijkmatig op het veld ligt te drogen. [N 14, 98]
I-3
|
33394 |
verstelbaar luik boven de varkenstrog |
valdeur:
valdø̄r (K318p Berverlo)
|
Boven de varkenstrog bevond zich vaak een verstelbaar voerluik. In L 360 kende men geen luik maar een scherm in de vorm van een rechtopstaande plank. [N 5A, 60e]
I-6
|
33454 |
vertikale paal in een poort |
melger:
mɛlǝgǝr (K318p Berverlo),
mɛrǝgǝl (K318p Berverlo)
|
Een rechtstaande, uitneembare paal in het midden van een poort, waartegen de beide poortvleugels gesloten kunnen worden. Deze paal is aan de bovenzijde meestal verankerd achter een gebogen stuk ijzer, aan de onderzijde in een gat. De paal wordt weggenomen als de poort helemaal geopend moet worden. De paal is onbekend in een groot aantal plaatsen. Door functionele overeenkomst kunnen de benamingen ook wel gebruikt worden voor andere soorten sluitbalken (zie deze lemmata). Zie ook afbeelding 18.g bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42e; N 5, 104; A 49, 4; add. uit N 5A, 93c]
I-6
|
30014 |
verzopen mortel |
verzopen:
vǝrzōpǝ (K318p Berverlo)
|
Mortel waar teveel water in is verwerkt. Zie voor de fonetische documentatie van het woord '(spijs)' het lemma 'Mortel'. [N 30, 43a; monogr.]
II-9
|