e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K318p plaats=Beverlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ruggenwervel wervel: werrevel (Beverlo) [N 10 (1961)] III-1-1
ruien ruiven: rûîve (Beverlo) ruien III-4-1
ruiken rieken: rekə (Beverlo), rikkə (Beverlo), Bij trefwd. rieken verwijzing naar ruiken.  rike (Beverlo) rieken [ZND 25 (1937)] || ruiken [N 10b (1961)] III-1-1
ruilen (als spel) mangelen: mangele (Beverlo), omwisselen: ùmwissele (Beverlo), tuisen: toese (Beverlo) Ruilen. III-3-2
ruiten in het kaartspel koeken: Kùke war troef.  kùke (Beverlo), Sub kaartspel : spel kaarten : 52 stuks.  kùke (Beverlo), Vurwa spil-d-er kùke èn gin klê"vere?  kùke (Beverlo) [Ruiten in kaartspel]. || Koeken (kaartspel). || Ruiten (speelkaarten). III-3-2
ruk rof: rùf (Beverlo), trek: trèk (Beverlo) ruk III-1-2
runderhorzel, horzel biezeronkel: jk: afl. ww. biezen  bizəroŋkəl (Beverlo), hommeltje: høməlkə (Beverlo, ... ), høͅməlkə (Beverlo), horzel: hoəzel (Beverlo) horzel || insect II [Goossens 1b (1960)] || insect III [Goossens 1b (1960)] || larve van de runderhorzel, worm die grote bulten (wormbulten) veroorzaakt in de huid van runderen [N 26 (1964)] || runderhorzel [Goossens 1b (1960)] III-4-2
runderhorzellarve made: mōj (Beverlo), mōͅj (Beverlo), paardenworm: pjēͅrəwərm (Beverlo) larve van de paardenhorzel, worm die in de uitwerpselen van een paard kan worden aangetroffen [N 26 (1964)] || made, worm onder de huid [Goossens 1b (1960)] || worm vdit laatste insect [Goossens 1b (1960)] III-4-2
runderlap biefstuk: bufstuk (Beverlo) biefstuk III-2-3
runderlapjes rundsvlees: Syst. Frings  rønts˃vlīəs (Beverlo) Runderlapjes (krippot, kripvlees?) [N 16 (1962)] III-2-3