e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K318p plaats=Beverlo

Overzicht

Gevonden: 2283
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klein persoon kleine, een -: t es ne klenne (Beverlo) klein van gestalte [N 10 (1961)] III-1-1
kleine neus klein neusje: klèn nuske (Beverlo) een klein neusje [ZND 39 (1942)] III-1-1
kleingeld kleingeld: klèigeld (Beverlo) kleingeld [ZND 28 (1938)] III-3-1
klep (van pet) klep: klep (Beverlo), b.v. de klip van-e klak.  klip (Beverlo), Klip.  klep (Beverlo) klep (deel van hoofddeksel) || klep van een pet [luif, luifel] [N 25 (1964)] III-1-3
klepbroek broek met een valdeur: brùk mi ön valdeur (Beverlo) valbroek III-1-3
klepel slinger: de slinger van de klok (Beverlo) De klepel van de klok. [ZND 28 (1938)] III-3-3
kletsen babbelen: Van Dale: babbelen, 1. veel praten over dingen van weinig belang, uit lust tot praten; (schoolt.) met elkaar praten van leerlingen onder de les; -2. praatjes verkopen, kwaadspreken; -3. keuvelen, gezellig praten; -4. (gew.) uit de school klappen; -5. (in litt. t.) een geluid maken dat aan babbelen doet denken.  babələ (Beverlo), raisonneren (<fr.): Van Dale: raisonneren (&lt;Fr.), (gew.) 1. redeneren; verstandelijk betogen; -2. praten, zich onderhouden.  risonneeren (Beverlo), zeveren: Van Dale: zeveren, (gew.), 2. flauwe praat verkopen; -zaniken.  zieveren (Beverlo) praten, klappen, kallen [ZND 36 (1941)] III-3-1
kleurx kleur: kleur (Beverlo, ... ) kleur [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)] III-4-4
klierziekte klieren: De meeste informanten vertalen enkel het zinnetje hij heeft klieren (in de hals) zonder een speciale benaming voor deze klieren op te geven.  klieren in zijnen hals (Beverlo) hij heeft klieren (in de hals). Bestaat hiervoor een speciale volksnaam ? [ZND 28 (1938)] III-1-2
klieven scheiden: schaaje (Beverlo) scheiden III-1-2