e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beverlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlinderdasje strikje: strikske (Beverlo) vlinderstropdas [nondejuuke, striekske] [N 23 (1964)] III-1-3
vlo (enk.) mensenvlo: mensəvluəj (Beverlo), vlo: vloej (Beverlo), vluəj (Beverlo) mensenvlo [N 26 (1964)] || vlo || vlo (znw enk) [foekket, zjwarte riejer] [N 26 (1964)] III-4-2
vlo (mv., fon.) vloeien: vluəjə (Beverlo) vlo (znw mv) [N 26 (1964)] III-4-2
vloertegel dalle (fr.): dal (Beverlo), plavei: plavāi̯ (Beverlo, ... ), spelling Beverlo wbk.; \": naslag (stomme e)  plavaaj (Beverlo), plevaaj (Beverlo) een grote rode of blauwe vloertegel [N 05A (1964)] || plavei || tegel || tegel (gebakken vloersteen) [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
vlug gauw: gaa (Beverlo, ... ) gauw, gauwte || rap (zie ook gauw en snel) III-1-4
vlug lopen eruit kuisen: B.v. Hè köst-er nogal öt.  ter-öt köse (Beverlo) vegen (zeer snel lopen) III-1-2
vod karrel: b.v. ze ha mèr wa kèrrels on ze was in lompen gekleed. Van Dale: karrel, z. karl -> uitgehekelde hennep tot garen voor fijn touw en zeildoek; zulk garen  kèrrel (Beverlo), vod: vod (Beverlo), vot (Beverlo), voͅdə (Beverlo), voͅt (Beverlo) lomp (lap) [vod] || Vod. Met een vod afkuisen [ZND 37 (1941)], [ZND 37 (1941)] || vodden, lompen [ZND B1 (1940sq)] III-1-3
voddenkoopman voddenkramer: voddəkremər (Beverlo) Kramer. [ZND 36 (1941)] III-3-1
voedsel eetwaar: ê"twoor (Beverlo), eten: eten (Beverlo), znw  ê"te (Beverlo), rabekol: znw  rabekol (Beverlo), suk: znw  sùk (Beverlo), vreten: frète  frê"te (Beverlo) dat is krachtig voedsel [ZND 28 (1938)] || eetwaar || eten || vreten III-2-3
voet voet: vut (Beverlo) een voet, (voeten) [ZND A2 (1940sq)] III-1-1