21912 |
kaal duivenjong |
kwakjong:
kwàchjo.ŋk (Q072p Beverst)
|
Kaal duivenjong. [Goossens 1a (1955)]
III-3-2
|
21047 |
kaam |
kaam/kamen:
kwǫǝm (Q072p Beverst)
|
Het wit gerimpeld of vlokkig vlies op wijn, bier, azijn, etc. dat wordt gevormd door een spruit- of gistzwam. [S 16; L 1 a-m; L 27, 53; monogr.]
II-2
|
20768 |
kaantjes |
krappen:
krapə (Q072p Beverst)
|
stukjes vet waaruit het smout getrokken is [Goossens 1a (1955)]
III-2-3
|
26500 |
kaar |
greinbak:
grēnbak (Q072p Beverst),
tremel:
trēmǝl (Q072p Beverst)
|
Trechtervormige bak boven de bovenste molensteen waarin het te malen graan wordt gestort. Zie ook afb. 78. [N O, 19i; N O, 41a; A 42A, 37; N D, 11; Sche 51; Vds 148; Jan 155; Coe 136; Grof 157; monogr.]
II-3
|
19791 |
kaars |
kaars:
kā.s (Q072p Beverst)
|
kaars [RND]
III-2-1
|
19422 |
kaarsendomper |
kaarsensnuiter:
kāsəsnetər (Q072p Beverst)
|
kaarsendomper, d.i. het metalen horentje waarmee de kaars uitgedoofd werd? [ZND 36 (1941)]
III-2-1
|
22505 |
kaarten (ww.) |
tuisen:
tö.ysən (Q072p Beverst),
tɛ:isən (Q072p Beverst),
/
teise (Q072p Beverst),
Met de kaart spelen.
teischen (Q072p Beverst)
|
kaarten [RND], [SND (2006)] || Tuischen, vertuischen. (Gebruikt men deze woorden en in welke beteekenis: ruilen, verkoopen, schacheren, kaartspelen, enz.?) [ZND 08 (1925)]
III-3-2
|
20802 |
kaas |
kaas:
keejs (Q072p Beverst)
|
kaas [RND]
III-2-3
|
24833 |
kaasjeskruid |
kaasjeskruid:
kęskǝskrǫu̯t (Q072p Beverst)
|
Malva L. Een vrij algemeen voorkomende struikachtige plant met langgesteelde bladeren, bloemen in groepen van twee of meer in de bladoksels en vruchtjes in de vorm van een plat kaasje. Het grote kaasjeskruid (Malva sylvestris L.), dat veel in bermen voorkomt, wordt tot meer dan 1 meter hoog en heeft roze of lichtpaarse bloemen en een ruwbehaarde stengel. Het kleine kaasjeskruid (Malva neglecta Wallr.), dat 40 cm groot wordt, komt meestal liggend voor bij boerderijen en aan wegranden en heeft rozerode, soms ook witte bloemen. De bloei duurt van juni tot september. [A 52, 10a en 10b; monogr.]
I-5
|
22622 |
kaatsen |
ballen:
balə (Q072p Beverst)
|
kaatsen [RND]
III-3-2
|