e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beverst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leven (zn) leven: lèvə (Beverst) leven; op het einde van zijn leven [ZND 34] III-2-2
lever lever: lēͅvər (Beverst), lē̜vǝr (Beverst) Grote klier waarin onder andere gal wordt afgescheiden. [N 28, 88c] || lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)] I-11, III-1-1
leverpastei pat: pā.teͅi̯ (Beverst) fijn gehakte, gekookte, gekruide en in een vorm gegoten lever [Goossens 1a (1955)] III-2-3
leverworst witte worst: witə woͅs (Beverst) leverworst [Goossens 1a (1955)] III-2-3
liberaal liberaal: ’t es n libberoal (Beverst) Het is een liberaal. [ZND 37 (1941)] III-3-1
lichaam lijf: leͅiəf (Beverst), lijf (Beverst), lè-f (Beverst) het lichaam [ZND 30 (1939)] || het lijf [ZND 30 (1939)] || lichaam [N 10 (1961)] III-1-1
lichaamskracht kracht: krāx (Beverst, ... ) lichaamskracht (kracht die een zieke geleidelijk verspeelt) [macht, maacht] [N 10 (1961)] III-1-2, III-1-4
lichaamsvocht leewater: lejwoͅtər (Beverst) lichaamsvocht (dat zich bijv. in de gewrichten bevindt) [N 10 (1961)] III-1-2
lichtbonte koe bleekwit: blēǝkwi (Beverst) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N 3A, 123b] I-11
lichte klei zavelgrond: zǭvǝlgrǫnt (Beverst) Grondsoort die bestaat uit zand en klei. Zavel is lichte klei waarin het zandgehalte 60 tot 80% kan zijn. [N 27, 43; N 27, 41] I-8