24220 |
ooievaar |
ooievaar:
IPA, omgesp.
ōjəvōͅr (Q072p Beverst)
|
ooievaar (102 bij iedereen bekend; nu verdwenen uit Brabant, behalve uit het noord-westen [N 09 (1961)]
III-4-1
|
20356 |
oom |
nonk:
nonk (Q072p Beverst),
nounk (Q072p Beverst)
|
oom [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
17757 |
oor |
oor:
ōr (Q072p Beverst),
u.urən (Q072p Beverst),
ū.r (Q072p Beverst)
|
een oor [ZND A2 (1940sq)] || oren [RND] || Zie afbeelding 2.1. [JG 1a, 1b]
I-9, III-1-1
|
17615 |
oorlel |
oorlel:
ōwrleͅl (Q072p Beverst)
|
oorlel, oorlelletje [N 10b (1961)]
III-1-1
|
18237 |
oorring |
oorbel:
e par oorbelle (Q072p Beverst),
e poër oorbellen (Q072p Beverst)
|
een paar oorringen [ZND 40 (1942)]
III-1-3
|
17873 |
oorveeg |
oorveeg:
oərvijg (Q072p Beverst, ...
Q072p Beverst)
|
hoe heet een slag op de kaak ? Geef aan welke woorden gemeenzaam of plat zijn. [ZND 36 (1941)]
III-1-2
|
24361 |
oorworm |
oorworm:
fon. var. van "oorworm"niet overgenomen
oorworm (Q072p Beverst)
|
oorworm [ZND 34 (1940)]
III-4-2
|
33293 |
oot, wilde haver |
zwarte haver:
zwatǝ hǭ.vǝr (Q072p Beverst)
|
Avena fatua L. Een vrij algemeen voorkomend lastig onkruid op bouwland, in korenvelden en wegbermen, dat er haverachtig uitziet met een wijde, pluimvormige aar. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 60 tot 120 cm. Vergelijk lemma Evene in WLD.I, afl. 4. [A 30, 2; A 60A, 81; L 49, 2; monogr.; add. uit JG 1a, 1b]
I-5
|
23198 |
op bedevaart gaan |
bedevaart gaan:
ve goon bjievet (Q072p Beverst),
vej: fransche ai
vej goan bējvet (Q072p Beverst)
|
We gaan een bedevaart doen. [ZND 21 (1936)]
III-3-3
|
17935 |
op de loop gaan |
lopen gaan:
loupe goin (Q072p Beverst)
|
op de loop gaan [ZND 30 (1939)]
III-1-2
|