e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beverst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
regenpijp buis: bęjs (Beverst), goot: gō(h)ǝt (Beverst), gōǝt (Beverst) De buis die het regenwater vanuit de dakgoot naar beneden voert. [N 64, 149a; L 24, 23b; L 24, 38; L B1, 160b; monogr.; Vld.] II-9
regenworm piering: pīriŋ (Beverst) pier, aardworm [ZND 14 (1926)] III-4-2
reiken naar reiken naar: rējkə (Beverst) reiken, met de handen naar iets reiken [iest beraome] [N 10 (1961)] III-1-2
rem van de wagen mechaniek: mekǝnik (Beverst) De rem komt vrijwel alleen voor bij de wagen. Er bestaan verschillende systemen. Essentieel hierbij is echter dat steeds een remblok tegen de rond de velg van het wiel bevestigde metalen band kan schuren. De informant van Q 099q vermeldt het volgende: "Vroeger werd de rem door middel van een zwengel aangedraaid. Thans wordt de rem in werking gesteld door een ijzeren hefboom. Deze ijzeren staaf heeft aan het losse uiteinde een ketting, die vastgemaakt wordt aan een haak, welke zich bevindt aan de zijkant van de karbak. Het is dus een vereenvoudiging, de zwengel is vervangen door een hefboom.". De respondent van P 48 omschrijft de wagenrem als een "blok met ketting aan as om te remmen. [N 17, 40 + 44j + 49 + 50b + 99 + add; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2c; monogr.] I-13
rest in het glas klatsje: kletske (Beverst) kleine hoeveelheid drank die onder in een glas overblijft [ZND 36 (1941)] III-2-3
restant vogels fluiter?: smient (46 bruine kop met gele bles; grijs boven; maakt fluit geluid; trek en winter  flēi̯tər (Beverst) smient [N 09 (1961)] III-4-1
resten van het eten van dieren orten (mv): ørtǝ (Beverst) [L 34, 77b] I-11
reuk reuk: reək (Beverst) een reuk [ZND A2 (1940sq)] III-1-1
reuzel veer: vęjr (Beverst) Bladvet, vetweefsel tegen de achtervlakte van de buik bij varkens. Het zijn twee platen vet. Men hangt ze op een stok te drogen (P 107a) en vervolgens worden ze in vierkante stukjes gesneden. Algemeen gebruik is dat deze vierkante stukjes worden gebraden tot "kaantjes". Het vet dat na het uitbakken overblijft, gebruikt men als smeer- of bakvet. [N 28, 75; N 28, 76; monogr.] II-1
reuzel, bladvet veer: bladvet of reuzelvet (ligt tegen de ribben beste soort  vēͅr (Beverst), vet: er zijn 2 soorten: bladvet of reuzelvet (ligt tegen de ribben) en darmenvet (rond de darmen)  veͅt (Beverst) bladvet, reuzelvet [Goossens 1a (1955)] || varkensvet [Goossens 1a (1955)] III-2-3