33582 |
ringen, randen verwijderen van peulvruchten |
vamen afdoen:
veme avdoen (Q072p Beverst)
|
[N Q (1966)]
I-7
|
26494 |
ringhout |
ring:
reŋk (Q072p Beverst)
|
Het ronde hout waarop de steenkuip staat. Zie ook afb. 81. Het woorddeel ømeelŋ- is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛmeelɛ.' [N O, 19b; Sche 49; Vds 145; Jan 152; Coe 133; Grof 154; A 42A, 36 add.; N D, 33 add.]
II-3
|
24234 |
ringmus |
kleine mus:
Frings
klei̯n meͅs (Q072p Beverst)
|
ringmus (14 bijna gelijk aan de huismus, maar chocoladepetje en -plekje op de wang; broedt meer in hol hout; vaak op trek in flinke troepen [N 09 (1961)]
III-4-1
|
33478 |
rode aalbes |
rode wiemeren:
roj wiemere (Q072p Beverst, ...
Q072p Beverst),
wiemelen:
verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u en ZND02, 4
wijmĕlĕ (Q072p Beverst)
|
rode aalbes [ZND 01 (1922)]
I-7
|
33231 |
rode biet |
eetbiet:
ē̜tbēt (Q072p Beverst),
rode biet:
rōi̯ bēt (Q072p Beverst)
|
Beta vulgaris L. var. rubra L. Deze bietensoort hoort eigenlijk onder de groenten uit de moestuin, en daardoor in de aflevering over de boerderij en het erf, maar is toch hier ondergebracht vanwege "lexicale nabijheid" met biet, kroot. De knollen met een doorsnee van 8-10 cm worden gekookt en warm of koud als salade gegeten. De knollen en het kookvocht hebben een felle donkerpaarse kleur. [A 4, 26d; A 13, 2a; A 49, 1b; L 20, 26d; monogr.]
I-5
|
33257 |
rode klaver |
tamme klee:
tǭmǝ [klee] (Q072p Beverst)
|
Trifolium pratense L. Een 15 tot 50 cm hoge plant met paarsrode of roze bloemhoofdjes, die van juni tot de herfst bloeien. Rode klaver wordt vooral als veevoeder geteeld. Rode klaver gedijt, overigens evenals witte klaver, het best "onder dekvrucht", d.w.z. dat het tegelijk met een winterkoren wordt gezaaid en dan pas opkomt wanneer die dekvrucht in de herfst is geoogst. In het volgende seizoen wordt de klaver dan geweid of enkele malen gemaaid. Rode klaver is wat "kieskeuriger" dan witte klaver, stelt hogere eisen aan de grond, maar schiet goed recht op en laat zich gemakkelijker maaien. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.]
I-5
|
34033 |
rode koe |
rode koe:
roi̯ [koe] (Q072p Beverst)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 124]
I-11
|
34034 |
rode koe met geheel witte kop |
witkop:
wętkǫp (Q072p Beverst)
|
[N 3A, 125a]
I-11
|
20655 |
rode kool |
rode kabuis:
rui kabauze (Q072p Beverst),
rui kabouze (Q072p Beverst),
rode kool:
roi kejel (Q072p Beverst),
roͅi kē.l (Q072p Beverst),
rood moes:
rood moes (Q072p Beverst),
root moes (Q072p Beverst),
rootmoes
ro.tmu.s (Q072p Beverst)
|
rode kool [ZND 34 (1940)] || Rode kool (als plant of gewas) [Goossens 1b (1960)], [N Q (1966)], [ZND 34 (1940)] || rode kool als gerecht [N Q (1966)]
I-7, III-2-3
|
21183 |
roeien |
roeien:
rujə (Q072p Beverst)
|
roeien [ZND A2 (1940sq)]
III-3-1
|