e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beverst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spreuk spreuk: spreək (Beverst) een spreuk [ZND A2 (1940sq)] III-3-1
springen springen: sprin`ə (Beverst), springen (Beverst), spriŋə (Beverst) springen [ZND 25 (1937)] III-1-2
sproeten sproeten: sprútə (Beverst) sproet, sproeten [sproewtels] [N 10 (1961)] III-1-1
spruiten spruitjes: spreͅi̯tšəs (Beverst), spruitsjes (Beverst) spruitkool, spruiten als gerecht [N Q (1966)] III-2-3
spruitkool, spruitje spruitkool: sprautkeel (Beverst) [N Q (1966)] I-7
staakijzer van de watermolen as: ās (Beverst) Bij watermolens een loodrecht staande, zware spil die aan de bovenzijde met een nok in het gat van de rijn van de loper past en aan de onderzijde in een op een beweegbare balk staande ijzeren pot draait. Op het staakijzer is een rondsel gemonteerd. Het geheel bevindt zich bij watermolens meestal onder de molenstenen. Achter het plaatscodenummer is tussen haakjes vermeld van welk materiaal het staakijzer in de betreffende plaats is vervaardigd. Zie ook het lemma ɛstaakijzer van de windmolenɛ.' [Vds 82; Jan 104; Coe 90; Grof 103; A 42A, 14; A 42A, 22; N D, 14] II-3
staan staan: staan (Beverst) staan [ZND 46 (1946)] III-1-2
staart bis: bes (Beverst), staart: stat (Beverst), staat: stat (Beverst), staatje: stetsje (Beverst) staart [ZND 07 (1924)] || staartje [ZND 38 (1942)] || Zie afbeelding 2. [JG 1a, 1b, 2c; monogr.] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60] I-12, I-9, III-4-2
staartkoord koord: kǫǝt (Beverst) Koord waarmee men op stal de staart van de koe vastbindt. [N 3A, 14g] I-11
staartkwast kwispel: kwaspǝl (Beverst) Kwastig uiteinde van de staart. [N 3A, 114] I-11