e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beverst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
van uitlopers ontdoen (scheuten) afdoen: af˱dūn (Beverst) Zoals in het vorige lemma is opgemerkt beginnen soms de aardappelen die in een kelder of kuil bewaard worden te schieten. Hier staan de benamingen voor het verwijderen van dergelijke uitlopers bijeen. Indien niet anders aangegeven is het object steeds "aardappelen". Voor de documentatie van scheuten, zie lemma Scheut, resp. Uitlopers Van Kuilaardappelen [N M, 17b; monogr.] I-5
van veren wisselen ruizelen: rē.zǝlǝ (Beverst), ręi̯zǝlǝn (Beverst) [N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.] I-12
vangen vangen: van`ə (Beverst), vang(j)ə (Beverst), vangen (Beverst) vangen [ZND 25 (1937)] III-1-2
vanzelfsprekend natuurlijk: das naturlek (Beverst) Dat is natuurlijk. [ZND 37 (1941)] III-1-4
varen varen: oͅbsēvōͅrə (Beverst, ... ), vaore (Beverst, ... ) op zee varen [ZND A1 (1940sq)] || varen [ZND 08 (1925)] III-3-1
varken varken: vɛ.rkǝ (Beverst), vɛrkǝ (Beverst) Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s] I-12
varken van acht tot twaalf weken loper: lęi̯.pǝr (Beverst), schoot: sxou̯ǝt (Beverst) De benamingen duiden doorgaans op een big van acht tot twaalf weken. Het gewicht van dit varken varieert van ongeveer 30 kg tot ongeveer 50 kg. [N 19, 4a; N 76, 3c; N C, 9c; JG 1a, 1b, 2c; L 37, 49b; L 37, 49e; L 3, 2b; L 1a-m; A 4, 4b; Gwn; monogr.; N C, add.; N 19, Q 111 add.] I-12
varkens mesten masten: ma.stǝ (Beverst) Het vetmesten van varkens totdat ze geschikt zijn voor export of slacht. [N 76, 37c; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
varkensketel fornuisketel: fǝrnē̜ ̞.s (Beverst), varkensketel: vɛrǝkǝsketǝl (Beverst), vɛrǝkǝskɛtǝl (Beverst) De ketel waarin het varkensvoer gekookt en gemengd wordt. Soms is het dezelfde ketel als die waarin het voer voor de koeien bereid wordt. Zie verder het lemma "veevoerkookketel" (2.2.10). [JG 1a; L 36, 96c; monogr.; add. uit A 13, 19c] I-6
varkenspoot varkenspoot: dient als soepvlees  vɛ.rkəspoͅu̯t (Beverst) het onderste gedeelte van de poot van een varken, te rekenen vanaf het spronggewicht [Goossens 1a (1955)] III-2-3