e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beverst

Overzicht

Gevonden: 2943
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haverzak haverkorf: hǭvǝrkǫrǝf (Beverst), haverzak: hǭvǝrzak (Beverst) Zak, gevuld met haver, die men een ingespannen paard omhangt om het te laten eten. [N 13, 90; monogr.] I-10
hazelaar hazelstruik: hoəzəlstrauk (Beverst), notenstruik: niəhətəstrauk (Beverst), nuitestrauk (Beverst) hazelstruik [ZND 26 (1937)] III-4-3
hazelnoot dikke noot: dikke niəhət (Beverst), hazelnoot: haozelnut (Beverst), hoazəlniəhət (Beverst), hoəzəlnowət (Beverst) hazelnoot [ZND 26 (1937)] III-4-3
hebben hebben: høͅbə (Beverst) hebben [ZND A1 (1940sq)] III-3-1
heer heer: hɛiər (Beverst) heer [RND] III-3-1
hees, schor hees: heis (Beverst), hējəs zīn (Beverst), hēs (Beverst, ... ) hees [ZND A2 (1940sq)] || hij is hees (zijn stem is weg) [ZND 26 (1937)] || schor, schor zijn [ruigsen, hees, gees zijn] [N 10 (1961)] III-1-2
heggenmus haagmus: IPA, omgesp.  hōͅxmɛs (Beverst), rietmus: Frings  rītmeͅs (Beverst) heggemus (14,5 overal bekend; grauw, zit graag onder en in heggen; nestje heeft mos binnenin; blauwe eitjes; zang helder krinkelend, ook s winters [N 09 (1961)] III-4-1
heizeis lappenzeisse: lępsē̜.sǝ (Beverst), slootmes: slęi̯tmę.s (Beverst) Zeis of een soort hak waarmee men hei maait of zoden hakt. In de regel heeft de heizeis √©√©n handvat. [JG 1a, 1b] I-8
heizode los- en stukploegen akkeren: akǝrǝ (Beverst) [N 27, 16] I-8
hek aan de ingang van een wei barrier: brīǝr (Beverst) In dit lemma zijn vooral de antwoorden ondergebracht van de vragen naar ø̄hek aan de ingang van een weiø̄ (N 14, 67), ø̄een (toegangs)hek, gevlochten van twijgen en opgehangen tussen twee stijlen, dat in een omheining is aangebracht of op een dam (in een sloot) is geplaatstø̄ (A 25, 5a), ø̄een hek, slag- of draaiboom op een doorgang naar akker of weide, of ter versperring van een weg in privaatbezitø̄ (L 19B, 6). [N 14, 67; A 25, 5a; L 19B, 6; Vld.; JG, 2c; monogr.] I-8