e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bevingen

Overzicht

Gevonden: 723
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rode aalbes rode beren: roej bère (Bevingen), sint-jansberen: sintjansbèjre (Bevingen) I-7
rode kool rode kool: ro.jə kül (Bevingen), roje kül (Bevingen), rui kyəl (Bevingen) Rode kool (als plant of gewas) [Goossens 1b (1960)], [N Q (1966)] || rode kool als gerecht [N Q (1966)] I-7, III-2-3
rond wittebrood pannenbrood: panne bru:t (Bevingen), rond brood: rond bru:t (Bevingen) rond brood, gebakken van bloem [N 29 (1967)] III-2-3
ronde vijl, rattenstaart rond vijltje: rǫnt ˲vęjlkǝ (Bevingen) Kleine, ronde, spits toelopende vijl. De ronde vijl wordt gebruikt voor het vijlen van gaten en gebogen oppervlakten. Zie ook afb. 102. [N 33, 94; N 64, 53e; monogr.] II-11
rongen rommen: rumǝn (Bevingen) Twee tot acht houten of ijzeren spijlen die op de kar of wagen staan ter versteviging en/of ondersteuning van de zijwand (zowel -plank als -ladder). De rongen zitten bij de wagen in de rongblokken, terwijl ze bij de kar door middel van rongkrammen bevestigd zijn aan de onderzijde van de draagbalken van de karbak. [N 17, 12c + 31 + 44g + add; N G, 60d; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; Lu 4, 3a] I-13
roosterschuif schuif: sxø̜̄f (Bevingen) De schuif waarmee de uitstroomopening van de blusbak kan worden afgesloten. Voor de schuif bevindt zich doorgaans een rooster waarmee ongebluste deeltjes in de kalk kunnen worden opgevangen. Dergelijke harde stukjes werden in Q 121 'mannetjeren' ('m'nšǝrǝ') genoemd. [N 30, 32d; monogr.] II-9
rozijnenbrood rozijnenmik: rozijnəmik (Bevingen) brood, waarin rozijnen gebakken worden [N 29 (1967)] III-2-3
rug van het blad van de zeis rug: røx (Bevingen) De opstaande stevige rand aan de buitenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 5. [N 18, 68e; JG 1a, 1b] I-3
ruiken rieken: rieke (Bevingen) rieken [ZND 25 (1937)] III-1-1
samenspannen aan dezelfde koord trekken: die trekken aan dezelfde koord (Bevingen) Die twee heulen samen (spannen samen tegen de anderen) [ZND 26 (1937)] III-3-1