31888 |
een schraapstaal aanzetten |
opzetten:
ǫp˲zętǝ (Q083p Bilzen)
|
De snijkant van het schraapstaal met behulp van het aanzetstaal scherp maken. Bij het aanzetten wordt de snijkant eerst recht gemaakt en vervolgens van een braam voorzien. [N 53, 157]
II-12
|
31965 |
een schroef in het hout slaan |
met de engelse schroevendraaier houwen:
męt ˲dǝn ęŋǝlsǝ šrūvǝndrē̜ǝr (h)ōǝ (Q083p Bilzen)
|
Een schroef met een hamer in het hout slaan, in plaats van ze te schroeven. Op deze wijze bevestigde schroeven zitten uiteraard niet goed vast. Een in het hout geslagen schroef werd in Herten (L 330) een amerikaanse schroef (amerikānsǝ šruf) genoemd. [N 53, 153c]
II-12
|
31962 |
een schroef indraaien |
indraaien:
ęndrē̜ǝ (Q083p Bilzen)
|
Door de meeste respondenten werd ø̄een schroefø̄ of ø̄een vijsø̄ als object opgegeven. [N 53, 153a; monogr.]
II-12
|
22385 |
een spel kaarten |
boek:
(= alle kaarten)
de boek (Q083p Bilzen)
|
alle kaarten bij elkaar die één speler in de hand heeft [boek] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
22545 |
een tol op de hand laten draaien |
op zijn hand laten draaien:
den dop op zɛn hand lotte draeë (Q083p Bilzen),
opscheppen:
dop opsjèppe (Q083p Bilzen),
opsjèppe (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen),
scheppen:
sjèppe (Q083p Bilzen)
|
een tol op de hand laten draaien [scheppen, deinderen] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
18077 |
een verkoudheid hebben |
een kou gepakt hebben:
ich heb ne ka gepak (Q083p Bilzen),
een kou hebben:
ich heb eine kaa op m`n bos (Q083p Bilzen),
ich heb ne kaa op de bost (Q083p Bilzen),
#NAME?
ig heb ne kaa op de bos (Q083p Bilzen),
ik heb een verkoudheid opgelopen of ik heb een kou te pakken. worden er ook uitdrukkingen gebruikt waarin verkouden of verkoudheid ontbreekt, als b.v. ik heb he:
ix aep ənnə ka: (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen),
ix aep ət zittə (Q083p Bilzen)
|
ik ben verkouden [ZND 34 (1940)] || Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben verkouden [Lk 05 (1955)]
III-1-2
|
33877 |
een veulen werpen |
veulenen:
vię.lǝnǝ (Q083p Bilzen)
|
Als de weeën toenemen, gaat de merrie liggen. De geboorte begint, als de vliezen breken en het vruchtwater wegloopt. [JG 1a, 1b; N 8, 52]
I-9
|
30457 |
een vloer aandrijven |
aandrijven:
ǭndręjvǝ (Q083p Bilzen),
aanjagen:
ǭnjǭgǝ (Q083p Bilzen)
|
De vloerdelen van een houten vloer met behulp van een drijfkram en één of meer houten wiggen of door middel van een vloerdrijver dichter tegen elkaar drukken. [N 54, 135a]
II-9
|
32754 |
een voor afhakken, afscheppen |
aflappen:
ǭflɛpǝ (Q083p Bilzen)
|
Voordat men een voor met de spade omwerkt, hakt of schept men, na eerst de mest met een riek in de voor geduwd te hebben, de bovenlaag van de harde voor af om deze aarde op de mest in de open voor te deponeren. De termen veronderstellen doorgaans de voor als object, ook als dat niet werd opgegeven. Toch kunnen ze soms - absoluut gebruikt - op de handeling zonder meer slaan (b.v. "ze zouden om de beurt spitten en (af)hakken c.q. afscheppen"). [N 11A, 149; N Q, 2b; div.; monogr.]
I-1
|
32707 |
een weide scheuren |
(de) groes breken:
grūs˱ brę̄.kǝ (Q083p Bilzen)
|
Een weide scheuren is het omploegen van weiland, vooral om het daarna als akkerland te gebruiken. Voor (delen van) varianten die hieronder in de [... [JG 1a + 1b + 1c + 1d; N 11, 42a + b + c; N 11A, 114 + 115a + b; monogr.]
I-1
|