17709 |
een wind laten |
een poep laten:
ne pōēp lotte (Q083p Bilzen),
een scheet laten:
ne sjīēt lotte (Q083p Bilzen),
ene laten gaan:
enne lotte gon (Q083p Bilzen),
ene laten vliegen:
enne lotte vliege (Q083p Bilzen),
poepen:
pōēpe (Q083p Bilzen)
|
wind laten [N 10c (1995)]
III-1-1
|
28606 |
een zwerm opvangen |
afdoen:
ǭ.f˱dū.n (Q083p Bilzen),
karen:
kǭǝrǝ (Q083p Bilzen)
|
Het opvangen van een zwerm in een schepkorf. Wanneer een zwerm zich vastgezet heeft aan een tak of iets dergelijks, dan brengt de imker een kleine schepkorf onder de tros. Met een flinke ruk aan de tak valt de zwerm in de korf. Wanneer de bijen in de korf zitten, wordt deze langzaam omgedraaid, omdat de bijen zich aan de strowand of aan elkaar moeten kunnen vastklemmen. Soms moet men een tweede of derde ruk aan de tak geven. Hoe langer een zwerm hangt, hoe vaster hij zit. Een imker moet dus met scheppen niet al te lang wachten. De objecten zwerm, bij e.a. zijn in dit lemma niet gedocumenteerd. [N 63, 84a; JG 1a+1b; JG 2b-5, 4; Ge 37, 105; monogr.]
II-6
|
34542 |
eend |
eend:
onžǝ (Q083p Bilzen)
|
[JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 18; S 49; L 1a-m; NE II, 55; Vld.; L A1, 48; monogr.]
I-12
|
32631 |
eenscharige ploeg, rondgaande ploeg, voetploeg, radploeg, karploeg |
handploeg:
a.nt[ploeg] (Q083p Bilzen)
|
In dit lemma zijn de benamingen bijeengebracht voor a) de oude, houten, later ook ijzeren voetploeg, die in plaats van een schaats soms een wieltje had; b) de oude houten, later ook wel ijzeren karploeg waarmee men ofwel naar één kant, dus "rond" moest ploegen ofwel heen en weer kon ploegen, omdat kouter en riester op een naar rechts resp. naar links om te ploegen voor konden worden ingesteld. De oude ploeg kon, zoals de voetploeg in K 315, 353, 359 en Q 27 en de houten karploeg in L 115, ook gewoon "de ploeg" genoemd worden, omdat hij ter plaatse destijds het enige of meest gebruikte type was. Voor zijn opvolger, en met name de wentelploeg, kwam dan meestal een bijzondere term in gebruik. [N 11, 30 + 32c + 32e; N 11A, 67 + 68 + 69 + 75e + 78 + 97 + 114; N J, 10 add.; JG 1a + 1b; N 12, 25 add.; N 27, 14 + 15 add.; A 27, 24 add.; A 33 add.; div.; monogr.]
I-1
|
18851 |
eenvoudig |
eenvoudig:
eenvoudig (Q083p Bilzen)
|
eenvoudig [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21517 |
eenzaam |
afgelegen:
ôfgelegen (Q083p Bilzen)
|
het huis ligt zo eenzaam, zo afgelegen [ZND 34 (1940)]
III-3-1
|
21568 |
eerder te weinig dan te veel gemeten |
juist gemeten:
das jus geméten (Q083p Bilzen)
|
Hoe zegt men als een winkelier eerder te weinig dan te veel meet of weegt? Vertaal: Dat is ... gemeten, gewogen. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
22330 |
eerlijk in het spel |
eerlijk:
eirlek (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen,
Q083p Bilzen),
fair (eng.):
faer (Q083p Bilzen),
faer (spiële) (Q083p Bilzen),
serieus (<fr.):
serjeus (spiële) (Q083p Bilzen)
|
eerlijk in het spel [reins, greins, eerlijk] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
22038 |
eerste ei |
eerste ei:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
’t eiste ee (Q083p Bilzen)
|
Hoe heet verder: het eerste ei? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
23253 |
eerste luiden voor de mis |
de eerste keer luiden:
looit den este ker (Q083p Bilzen)
|
Veelal wordt de kerkklok tweemaal gehoord voor men naar de mis gaat; hoe zegt men wanneer men ze voor de eerste maal hoort? [ZND 36 (1941)]
III-3-3
|