32773 |
egtanden |
tanden:
tān (Q083p Bilzen
[(sg tá.nt)]
)
|
Oude houten eggen hadden houten tanden. Ze waren schuin in het raam aangebracht, meestal in de hoofdbalken. Bij de driehoekige eg wezen ze in de richting van het verbindingspunt van de beide hoofdbalken. Bij een vierhoekige eg stonden de tanden naar één van de hoeken gericht. Een houten eg die als onkruideg gebruikt werd, was vaak van ijzeren tanden voorzien. Een ijzeren eg heeft steeds ijzeren tanden. In dit lemma zijn achter de (meervoudige) varianten of achter de plaatsnummers ook opgaven in de enkelvoudsvorm vermeld. [JG 1a + 1b; N 11, 68; N 11A, 155d + e; monogr.]
I-2
|
34536 |
ei zonder schaal |
ei zonder schaal:
ęǝ zondǝr šǭǝl (Q083p Bilzen),
liezenei:
lizǝnē (Q083p Bilzen),
lizǝnē. (Q083p Bilzen)
|
Ei dat alleen door een vlies is omgeven en dat geen schaal heeft. [N 19, 54a; N 7, 11; JG 1b, 1c, 2c; L 5, 80; Vld.; L B2, 366; monogr.]
I-12
|
20526 |
eierkoek |
eierkoek:
eerkoek (Q083p Bilzen),
eeërkoek (Q083p Bilzen)
|
een zachte koek gebakken van fijn deeg, waarin eieren zijn gekneed (eierstruif, eierkoek) [N 80 (1980)] || eierkoek [ZND 34 (1940)]
III-2-3
|
21008 |
eierpannenkoek |
eierkoek:
eerkoek (Q083p Bilzen)
|
pannenkoek [ZND 40 (1942)]
III-2-3
|
22738 |
eiertikken |
eieren knotsen:
eeër knotse (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen),
eieren tikken:
eeër tikke (Q083p Bilzen),
eeër têkke (Q083p Bilzen),
eieren tokken:
(eeër) toekke (Q083p Bilzen)
|
het spelletje waarbij men probeert met een hardgekookt ei het ei van de tegenstander kapot te tikken [(eier)tikken, kippen, knutsen] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
23148 |
eiertikken add. |
top of vot:
top of vot (Q083p Bilzen)
|
het spelletje waarbij men probeert met een hardgekookt ei het ei van de tegenstander kapot te tikken [(eier)tikken, kippen, knutsen] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
22013 |
eigendomsbewijs van de ring |
eigendomsbewijs:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
’t eegendoemsbeweis (Q083p Bilzen),
kaartje:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
’t kaotsje (Q083p Bilzen)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: eigendomsbewijs van de ring? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
24478 |
eik |
eik:
ɛk (Q083p Bilzen),
eikenboom:
eekeboom (Q083p Bilzen),
-
e:kəbo:m (Q083p Bilzen),
eekeboom (Q083p Bilzen)
|
eik [RND], [ZND 20 (1936)] || eikenboom [ZND 34 (1940)]
III-4-3
|
24479 |
eikel |
eikel:
eekel (Q083p Bilzen),
ekəls (Q083p Bilzen),
-
e:kəls (Q083p Bilzen)
|
eikel [ZND 34 (1940)] || eikels [RND] || eikels zoeken [ZND 20 (1936)]
III-4-3
|
24142 |
ekster |
ekster:
ekster (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen),
eͅkstər (Q083p Bilzen),
ook: (h)annoe
êkster (Q083p Bilzen),
hanno:
ook: êkster
(h)annoe (Q083p Bilzen)
|
ekster [Willems (1885)], [ZND 01 (1922)], [ZND 01 (1922)] || ekster (46 overal bekende zwart-witte vogel met lange flodderstaart; broedt in grote stevige takkennesten hoog in hoge bomen (populieren vaak tam gemaakt [N 09 (1961)]
III-4-1
|