e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geitestal geitestal: gētǝ[stal] (Bilzen) De ruimte in de stal waar de geiten zich bevinden. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). [L 38, 29; A 10, 9g; monogr.] I-6
gejoel gesjoe?: gesjoe (Bilzen) gejoel [ZND 01 (1922)] III-3-1
gekleurde top van de slagpen top: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  den toep (Bilzen) Hoe heten de onderdelen van de slagpen? (de cijfers tussen haakjes verwijzen naar tekening 3): gekleurde top (7) [N 93 (1983)] III-3-2
geknipt werk gesneden voegwerk: gǝsniǝ vūxwɛrk (Bilzen), snijvoeg: snājvūx (Bilzen), snijvoegwerk: snājvūxwɛrk (Bilzen) Wijze van voegen waarbij de voegen eerst met fijne witte specie worden volgezet en vervolgens langs de kanten met een voegijzer of mesje schuin worden afgesneden. Geknipt werk vervaardigen noemde men in L 163 'knippen' ('knepǝ') of 'snijden' ('snejǝ'), in K 353 'bovenop voegen' ('bōvǝnup ˲vugǝ'). [N 32, 34d; N 32, 35a; N 32, 35c; monogr.] II-9
geknotte wilg kale: kaolle (Bilzen, ... ), knotwilg: knotwilg (Bilzen, ... ), stronk: strunk (Bilzen), tronk: trunk (Bilzen) knotwilg [ZND 36 (1941)] || knotwilg (de boom, vooral een wilg, waarvan de takken afgehakt werden en waarop dan dunne twijgen uitschieten. Ze staan vooral langs sloten) [ZND 36 (1941)] III-4-3
gekookte hersens hersen: hiëse (Bilzen) gekookte hersens [N 16 (1962)] III-2-3
gekraagde roodstaart schouwvegertje: sjoovaegerke (Bilzen) gekraagde roodstaart (14 rood trilstaartje; man heeft zwart gezicht en iets rossige buik; zomervogel; algemeen; broedt in boomgaten; roep [uuiet-tak-tak]; zachte, heldere zang begint met [jie-dru-dru] [N 09 (1961)] III-4-1
gekruld haar gekruld haar: gekrold haor (Bilzen), gəkrolt hour (Bilzen), krullen: krolle (Bilzen) hij heeft gekruld haar [ZND 35 (1941)] III-1-1
geld geld: de mus gɛld həbbə vər kónnə tə bətóələ (Bilzen), gelt (Bilzen, ... ), geͅlt (Bilzen), gɛlt (Bilzen), xɛ.ld (Bilzen), knabben: knabbe hebben (Bilzen) geld [RND], [ZND 14 (1926)], [ZND A1 (1940sq)] || geld opdoen (opmaken) [RND] || Hoe zegt ge in uw dialect: "ge moet geld hebben om kunnen te betalen"of "ge moet geld hebben om te kunnen betalen"? De gehele uitdrukking weergeven. [ZND 36 (1941)] III-3-1
geld inzetten inzetten: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  gêld ènzètte (Bilzen) geld inleggen (inzetten)? [N 93 (1983)] III-3-2